6 zinnen met «lelijk»

Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord lelijk en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.

« De ultrasone straal van een hoefijzerneusvleermuis, een lelijk beestje als er ooit een was, heeft de kracht, opgeschaald, van een luchtafweerzoeklicht. Men moet bedenken dat in een volume van honderden kubieke meters lege lucht, dit kleine monster met vleugels als paraplu's en oren als ogen, met helderheid de kleinste uitstulping van de mot waarneemt, die het dan probeert uit te nodigen voor een "zakenlunch" met de gast als een willekeurig menu. »
« -Ik zwaaide met een klein meisje. Toen wilde ze mij zwaaien, maar een ander meisje zei: "Zwaai haar niet! Ze is lelijk!" »
« -‘Dat is niet waar,’ verzekerde ze haar, ‘Je bent niet lelijk. // Natuurlijk ben ik dat wel! -Ik ben niet zoals de andere meisjes! Ik kan niet eens lachen! »
« Ik was nogal lelijk als kind. Ik grensde bijna aan het belachelijke. Als ik daaraan twijfelde, hoefde ik alleen maar naar mijn drie zussen te kijken. »
« Ik was een lelijk eendje dat samenleefde met drie mooie zwanen. En het ging niet alleen om het uiterlijk. Zij waren grappig, en ik was onhandig; zij waren makkelijk in de omgang, en ik was verlegen. »
« Het tweede probleem is mijn huid, die erg lelijk is en vol zit met puistjes en mee-eters. »

Voorbeelden van zinnen met vergelijkbare woorden

diccio-o.com - 1998 - 2022