Leidse fles
De Leyden pot (of Leidse pot) is een apparaat voor het opslaan van statische elektriciteit. Het is een grote glazen fles, meestal aan de binnen- en buitenkant bekleed met een soort metaalfolie. Een aantal van de vroege exemplaren had water binnenin. Ze laten de experimentator toe om een grote hoeveelheid lading op te vangen.
Ze zijn de eerste vorm van elektrische opslag. Deze methoden staan vandaag de dag bekend als 'condensatoren' of 'condensatoren'.
De eerste elektrische voorraadpot werd op 11 oktober 1745 door deken Edwald von Kleist gemaakt. Hij was de deken van de kathedraal van Cammin in Pommeren, aan de noordkust van Duitsland (in die tijd een apart land). Hij was geïnteresseerd in de vraag of statische elektriciteit in een fles kon worden opgeslagen, omdat hij wist dat elektriciteit niet door glas kon gaan. Hij dacht dat hij misschien een kleine hoeveelheid kon opvangen en vasthouden. Hij had slechts een kleine experimentele wrijvingsgenerator.
Hij heeft onderschat hoeveel elektriciteit een klein medicijnflesje duizenden keren kan bevatten. Door de eigenaardigheid van elektriciteit kan het in het flesje blijven stromen, mits de buitenkant van het flesje een elektrisch geleidend oppervlak heeft dat in verbinding staat met de aarde. Dit neutraliseert de druk van de lading die probeert terug te stromen.
Bij von Kleist was dit elektrisch geleidende oppervlak slechts zijn hand, maar het was genoeg om een zeer aanzienlijke lading in de pot te laten komen en te blijven door een spijker die hij door de kurk had gedreven.
Toen hij per ongeluk de spijker aanraakte, kreeg hij zo'n schok dat het hem door de kamer gooide. Hij had een verband gelegd tussen de binnenste lading en de opgehoopte buitenste lading, en aangezien dit tegengestelde signalen waren (het ene positief en het andere negatief) vloeide alle opgehoopte lading door zijn lichaam.
Hij begreep niet waarom deze kruik zo efficiënt was opgeslagen, maar hij stuurde een gecodeerde beschrijving naar enkele medewerkers in Berlijn, en één exemplaar werd doorgestuurd naar von Klein's oude universitaire medewerker Andreas Cunaeus, waar het in handen kwam van Pieter van Musschenbroek, die de hoofddocent natuurkunde van de Universiteit van Leyden was. Hij kwam erachter dat de opslagcapaciteit alleen sterk werd verbeterd als de kolf in de hand werd gehouden, en zijn brief aan de wetenschapper in Frankrijk gaf de kruik de naam "Leyden-pot".
Jarenlang was de Leyden-pot het belangrijkste gereedschap voor de opslag van elektriciteit, en dat bleef zo tot de uitvinding van een chemische batterij en elektrische generatoren van het type dat we vandaag de dag gebruiken.
Vragen en antwoorden
V: Wat is een Leyden-pot?
A: Een Leydenpot (of Leidse pot) is een apparaat voor het opslaan van statische elektriciteit. Het is een grote glazen fles die meestal zowel van binnen als van buiten bekleed is met een soort metaalfolie. Sommige vroege exemplaren hadden water binnenin, waardoor experimentators een grote hoeveelheid lading konden opvangen. Ze worden beschouwd als de eerste vorm van elektrische opslag.
V: Wie heeft de eerste elektrische voorraadpot uitgevonden?
A: De eerste elektrische voorraadpot werd gemaakt door Ewald Georg von Kleist op 11 oktober 1745. Hij was destijds deken van de kathedraal van Cammin in Pommeren aan de noordkust van Duitsland.
V: Hoe kwam von Kleist tot zijn uitvinding?
Antwoord: Von Kleist gebruikte een kleine experimentele kristalgenerator en dacht dat hij een kleine hoeveelheid statische elektriciteit kon opvangen en vasthouden in een fles, wetende dat elektriciteit niet door glas gaat. Hij onderschatte duizenden keren hoeveel elektriciteit de fles eigenlijk kon bevatten.
V: Welke speciale eigenschap zorgt ervoor dat de elektriciteit in de Leyden-pot blijft stromen?
Antwoord: De specificiteit van elektriciteit zorgt ervoor dat deze in de fles kan blijven stromen, mits er een geleidend oppervlak in de fles is, verbonden met de aarde, dat elke druk neutraliseert die wordt veroorzaakt door de lading die naar buiten probeert te stromen. In het geval van von Kleist was dit elektrisch geleidende oppervlak slechts zijn hand, maar het was voldoende om hem te elektrocuteren toen hij per ongeluk een spijker aanraakte die door de kurk was geslagen, waardoor hij door de kamer werd geslingerd.
V: Wie noemde deze uitvinding "Leyden jar"?
Antwoord: Pieter van Musschenbroek, die in die tijd hoofddocent natuurkunde was aan de Universiteit van Leiden, ontdekte dat de opslagcapaciteit sterk verbeterde door de kruik gewoon in de hand te houden, en stuurde brieven naar Franse wetenschappers over deze ontdekking, vandaar de naam "Leyden kruik".
V. Hoe lang bleef deze uitvinding het belangrijkste middel om elektriciteit op te slaan?
Antwoord: De Leyden-pot bleef het belangrijkste middel voor de opslag van elektriciteit tot de uitvinding van chemische batterijen en moderne generatoren vele jaren later.