Pauw
Een pauw is een vogel van de familie der Phasianiden. Hij is verwant aan de fazant.
Er zijn twee soorten pauwen: de Aziatische pauw (Pavo) en de Congopauw (Afropavo congensis). De Congopauw is het enige lid van de fazantenfamilie dat buiten Azië is ontstaan.
De mannelijke pauw kan tot 150 felgekleurde veren op zijn staartveren hebben.
Al eeuwenlang worden pauwen bewonderd om hun schoonheid en bejaagd voor hun vlees. De laatste tijd worden pauwen steeds populairder in parken en tuinen. Pauwen zijn grote, kleurrijke fazanten (meestal blauw en groen) die bekend staan om hun iriserende staart. Onderscheidende staartveren.
Eieren van Peafowl
Mannetje Pauw
Uiterlijk
De mannelijke peafowls (pauwen genoemd) hebben lange, kleurrijke veren. Vrouwtjespauwen (pauwen genoemd) hebben kortere, bruine veren.
Habits
Eetgewoonten
Ze eten graag alle soorten groene scheuten (bloemen, groenten, gras, enz.), maar ook tarwe, maïs of wildvoer. Ze kunnen goed tegen vrieskou zolang ze maar een droge zitstok hebben die uit de wind en het weer is. Droge honden- en kattenbrokjes zijn uitstekend wintervoer voor pauwen, die omnivoren zijn en insecten, kleine slangen, hagedissen, graan, maar ook vele soorten groen eten. Ze zijn vooral dol op petunia's en soortgelijke potplanten, waarbij ze niets anders achterlaten dan een kleine groene cirkel waar de stengel ooit uit de grond kwam. De vogels leren om op bepaalde tijdstippen van de dag naar een bepaalde plaats te komen om gevoerd te worden, en een regelmatige lichte voedering in de zomer past hen aan om in de winter naar de voederplaats te komen.
Oorsprong
De pauw is inheems in Zuidoost-Azië, met inbegrip van India en Pakistan. Ze werden lang geleden naar Europa gebracht, en kunnen zich aan koudere streken aanpassen.
De voorkant van een pauw
Paring
Het zeer lange, elegante en kleurrijke verenkleed van de mannelijke vogels, de pauwen, wordt tijdens de wintermaanden gekweekt zodat zij klaar zijn voor het paringsseizoen in het vroege voorjaar, waarin elk mannetje een territorium vestigt. Het mannetje roept de vrouwtjes om zijn dans te komen bewonderen.
Hij vertoont een geritsel van staartveren die de uitwaaierende rugpluimen (= staartveren) omhoog houden terwijl hij stampt en draait. De roep is luid, wordt herhaald, gebeurt soms 's nachts, en klinkt, voor sommige mensen, als een gillende vrouw. Vaak is het drie-lettergrepig, mi-fa-sol. Als de paartijd voorbij is, worden de staartveren op natuurlijke wijze afgeworpen.
De pauwendisplay is een klassiek voorbeeld van seksuele selectie.
De rug van een pauw
Vrouwtje Pauw
De vrouwelijke vogels, pauwen, zijn zacht bruin en grijs met witte borst en buik en wat lichtgroen op de hals, de kleuren vermengen zich zo goed met onkruid en grassen dat wanneer het vrouwtje op de grond broedt, zij bijna onzichtbaar is.
Mothering
De hen leert haar kuikens wat ze moeten eten door haar snavel op een insect, graan, zaad of blad te zetten en een keelachtig "grock" geluid te maken. Het kuiken legt zijn snavel tegen die van de moeder, volgt de snavel tot de punt, en eet wat de moeder aanwijst. De kuikens kunnen leren wat ze moeten eten van een hen van een andere soort, maar in tegenstelling tot kuikens moet men perzikkuikens laten zien wat ze moeten eten. Kuikens die in een broederij worden uitgebroed, kunnen verhongeren als er geen kip is om hen te leren eten.
Naast het "eet dit" geluid, heeft het vrouwtje een speciale roep voor een vermist kuiken, een "waar ben je," "hoo-hah" roep, tweetonig, hoog dan laag, mi-do, mi-do. Als een kuiken vermist is, kan deze roep uren aanhouden.
Voortplanting
Ze legt twee tot zes eieren in de lente en als alle eieren gelegd zijn, blijft ze ongeveer dertig dagen op de eieren zitten om ze uit te broeden. Ze verlaat het nest een- tot tweemaal per dag om te eten en te drinken. Vaak zal het vrouwtje bij het verlaten van het nest een krijsende "trouble" roep laten horen, een snel herhaald "cuk, cuk, cuk, cuk", om roofdieren weg te lokken.
Kuikens
Zodra de kuikens zijn uitgekomen, leidt de moeder ze weg van de gebroken eieren, want de geur van de eieren trekt roofdieren aan. Binnen een paar uur kunnen ze al een beetje fladderen, en na een paar dagen kunnen ze in beschuttende bomen vliegen door eerst naar de lagere takken te gaan en zich steeds hoger op te werken, waarbij ze de voorkeur geven aan hoge, beschermde takken. De kuikens slapen aan weerszijden van de erwt, en zij strekt haar vleugels uit om hen 's nachts te bedekken en hen zo te beschermen tegen regen, hagel en bezoek van uilen. Ze beginnen hun "kroontjes" te vormen als ze nog maar een paar weken oud zijn en het duurt ongeveer een jaar voor ze volgroeid zijn, hoewel het wel drie jaar kan duren voor ze de broedleeftijd bereiken. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes worden met hetzelfde verenkleed uitgebroed; negen tot twaalf maanden na het uitkomen beginnen de nekken van de mannetjes pauwblauw te kleuren, en het duurt ongeveer vier jaar voor hun prachtige verenkleed zijn volle omvang bereikt.