Zaagvissen

De zaagvissen behoren tot de familie van de roggen die een lang lichaam hebben, zoals een haai. Een kenmerk dat een zaagvis van andere roggen onderscheidt, is zijn lange, zaagachtige snuit. Aan weerszijden van dit rostrum zitten kleine tandjes als een zaag.

Zaagvissen hebben een mond, neusgaten en kieuwspleten onder hun lichaam, net als roggen. Ook hun borstvinnen zijn vergroot, net als die van een rog. Net als roggen zuigen ze, als ze zich op de bodem vestigen, water in via twee spirakels net achter de ogen. Zo krijgen ze water voor de kieuwen, zonder zand.

Verscheidene soorten kunnen tot ongeveer 7 meter of 23 voet hoog worden.

Rostrum

Het meest opvallende kenmerk van de zaagvis is het zaagachtige rostrum. Het rostrum is bedekt met bewegingsgevoelige en elektrogevoelige poriën. Hierdoor kunnen zaagvissen bewegingen en zelfs de hartslag van prooien die zich onder de oceaanbodem verbergen, detecteren. Het rostrum dient als een graafwerktuig om begraven schaaldieren op te graven.

Als een geschikte prooi voorbij zwemt, springt de normaal lethargische zaagvis van de bodem en hakt erop in met zijn zaag. Hierdoor wordt de prooi meestal voldoende verdoofd of verwond, zodat de zaagvis hem kan verslinden. Zaagvissen verdedigen zich ook met hun rostrum, tegen roofdieren zoals haaien en binnendringende duikers. De "tanden" die uit het rostrum steken, zijn geen echte tanden, maar aangepaste tandachtige structuren, denticles genaamd.


AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3