David Hubel
David Hunter Hubel FRS (27 februari 1926 - 22 september 2013) was een Canadees neurofysioloog, bekend om zijn studies over de structuur en de functie van de visuele cortex. Hij ontving samen met Torsten Wiesel de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde 1981 (samen met Roger W. Sperry), voor hun ontdekkingen over informatieverwerking in het visuele systeem.
Carrière
Gedurende een groot deel van zijn carrière was Hubel de John Franklin Enders Universiteitshoogleraar Neurobiologie aan de Harvard Medical School. In 1978 ontvingen Hubel en Wiesel de Louisa Gross Horwitz Prize van Columbia University. David Hunter Hubel (27 februari 1926 - 22 september 2013) was emeritus hoogleraar neurobiologie aan de Harvard Medical School.
Hubel was met Torsten Wiesel mede-winnaar van de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde 1981 voor hun ontdekkingen over informatieverwerking in het visuele systeem. De prijs werd gedeeld met Roger Sperry voor zijn onafhankelijk onderzoek naar de hersenhelften.
Hubel stierf aan nierfalen.
Nobelprijs
Hubel en Wiesel ontvingen de Nobelprijs voor twee belangrijke bijdragen:
- Hun werk in de jaren '60 en '70 over hoe het visuele systeem zich ontwikkelde. Zij werkten aan delen van de visuele cortex van de hersenen die signalen krijgen van het rechter- of linkeroog.
- Hun werk beschrijft hoe signalen van het oog door de hersenen worden verwerkt om randdetectoren, bewegingsdetectoren, stereoscopische dieptedetectoren en kleurdetectoren te genereren. Dit zijn de bouwstenen van de visuele scène.
Enkele details
Cellen detecteren kenmerken
Bij één experiment, in 1959, brachten zij een micro-elektrode in de primaire visuele cortex van een verdoofde kat in. Vervolgens projecteerden zij patronen van licht en donker op een scherm voor de kat. Zij ontdekten dat sommige neuronen snel vuurden wanneer zij lijnen onder een bepaalde hoek te zien kregen, terwijl andere het best reageerden op een andere hoek. Sommige van deze neuronen reageerden anders op lichtpatronen dan op donkerpatronen. Hubel en Wiesel noemden deze neuronen 'enkelvoudige cellen'.
Nog andere neuronen, die zij "complexe cellen" noemden, detecteerden randen ongeacht de plaats in het gezichtsveld, en konden beweging in bepaalde richtingen detecteren. Deze studies toonden aan hoe het visuele systeem complexe beelden van visuele informatie construeert uit eenvoudige stimuluskenmerken.
Flexibiliteit van de visuele cortex
Zij hebben belangrijk werk verricht in de studie van corticale plasticiteit (flexibiliteit).
Door kittens het gebruik van één oog te ontzeggen, toonden zij aan dat kolommen in de primaire visuele cortex die inputs van het andere oog ontvangen, de gebieden overnamen die normaal inputs van het ontnomen oog zouden ontvangen.
Deze kittens ontwikkelden geen gebieden die input van beide ogen ontvangen, een kenmerk dat nodig is voor binoculair zien. De experimenten van Hubel en Wiesel toonden aan dat oculaire dominantie (dominantie van één oog is normaal) zich vroeg in de kinderontwikkeling ontwikkelt, en niet kan worden teruggedraaid. Verschillende problemen met het gezichtsvermogen bij kinderen werden beter begrepen na dit werk.
Verwante pagina's
- Lijst van biologen