Cultureel relativisme
Cultuurrelativisme is een idee uit de antropologie en ziet alle culturen als gelijkwaardig. Het moet worden bestudeerd zonder de eigen overtuigingen in gedachten, die ons begrip van die cultuur zouden beïnvloeden. Een antropoloog genaamd Franz Boas creëerde het idee van cultuurrelativisme in 1887, maar het concept dat Boas creëerde kreeg pas zijn naam toen Alain Locke Boas' concept in 1924 die naam gaf. Dit concept wordt nu door antropologen over de hele wereld aanvaard.
Methodologisch instrument
Franz Boas merkte op dat mensen die andere culturen bestuderen nog steeds de neiging hebben etnocentrisch te zijn en naar andere culturen te kijken met hun eigen ideeën over hoe het leven zou moeten zijn, gebaseerd op hun cultuur. Iemand kan etnocentrisch zijn zonder het zo te bedoelen. Etnocentrisme is het idee dat de eigen cultuur de beste is, en andere culturen worden met deze visie bestudeerd of bekeken. In Boas' artikel "On Alternating Sounds," legt hij uit hoe verschillende culturen geluid anders ervaren. Wanneer mensen andere culturen bestuderen of ermee in contact komen, begrijpen mensen geluiden en taal verkeerd. Een voorbeeld dat Boas gebruikt, is wanneer hij Eskimo teksten, woorden en talen spelt in het Bureau of Ethnology van British Columbia. Veel spelfouten werden verklaard door een verkeerd begrip door andere culturen die een ander fonetisch systeem hebben dat geworteld is in iemands leven.
Om dit etnocentrisme te verminderen wanneer antropologen andere culturen bestuderen, dacht Boas dat de persoon voor een lange periode zou moeten samenleven met de mensen die hij bestudeert. Een persoon zou de cultuur en de taal beter kunnen leren, en dan zou het aantal keren dat hij geluiden en taal van die cultuur verkeerd interpreteert afnemen.
Analytisch apparaat
Een van de studenten van Franz Boas, Ruth Benedict, was een antropologe die de overtuigingen en praktijken binnen het sociale systeem van een cultuur bestudeerde. Het viel haar op dat het gemengde patronen werden van ideeën en praktijken. Benedict geloofde dat mensen alle manieren waarop mensen leven moesten leren kennen. De manier waarop mensen emoties tonen, dagelijkse routines uitvoeren of normale functies uitvoeren, verandert op basis van ieders eigen cultuur. Door deze culturen te bestuderen, dacht Benedictus dat mensen konden begrijpen dat elke cultuur een andere manier van leven heeft en dat de manier waarop die persoon leefde niet de enige manier was...
Moreel relativisme
Ruth Benedict merkte ook op dat iemands opvatting over wat goed en wat fout is, afhangt van de eigen cultuur. Iemand vormde wat goed en fout was op basis van de sociale normen en waarden van zijn cultuur. Vervolgens vormden zij hun systeem van moraal, dat hen vertelde hoe te leven. Benedictus geloofde dat de moraal van een persoon niet noodzakelijkerwijs beter of slechter was dan die van een ander; het was allemaal afhankelijk van de samenleving waarin men leefde.
Kritisch apparaat
Twee antropologen, George Marcus en Michael Fisher, verklaren cultureel relativisme als een kritisch middel, omdat het een instrument is dat gebruikt wordt bij het analyseren en bestuderen van andere culturen. Het wordt ook gebruikt voor zelfreflectie over onze eigen cultuur. Een voorbeeld van het gebruik van cultuurrelativisme als kritisch middel is het onderzoek van de antropologe Margaret Mead. Na onderzoek van de seksualiteit van jonge vrouwen in Samoa, gelegen in Nieuw-Guinea, zet Mead vraagtekens bij de 'natuurlijke' stress die samenhangt met de Amerikaanse adolescentie en seksualiteit als onvermijdelijk.
Variaties van relativisme
Richard Feinberg, antropoloog, onderscheidt drie soorten cultuurrelativisme: contextueel, ethisch en epistemologisch. Contextueel relativisme houdt in dat leden van een gemeenschap of samenleving overtuigingen en praktijken hebben die worden weergegeven door symbolen en betekenissen die binnen die cultuur moeten worden begrepen. Een praktijk die in twee verschillende culturen vergelijkbaar lijkt, kan in die twee gemeenschappen totaal verschillend worden begrepen, een idee dat Boas in zijn werk benadrukt. Ethisch relativisme wordt geïdentificeerd als culturen die geen goede of slechte praktijken en overtuigingen hebben, zodat mensen deze oordelen niet kunnen vellen, zoals Benedictus heeft uitgelegd. Epistemologisch relativisme wordt uitgelegd als de opvatting dat iemand een andere cultuur niet echt op een zinvolle of betekenisvolle manier kan begrijpen, wat vergelijkbaar is met de 'historische antropologie' van Boas, die nu als historisch particularisme wordt aangeduid.