Ergatief-absolutieve taal

Ergo-absolutieve talen, ook wel ergatieve talen genoemd, zijn talen waarin het onderwerp van een intrigerend werkwoord en het voorwerp van een overgankelijk werkwoord zich op dezelfde manier gedragen in een zin. Beide gedragen zich anders dan het onderwerp van een overgankelijk werkwoord.

In het Engels en andere nominatieve talen, de agent ("doer", zij in Ze liep de hond) van een transitief werkwoord en het onderwerp ("doer", zij in Ze liep) van een intrigerend werkwoord zijn beide in het nominatieve geval, en het object ("done-to", hond in Ze liep de hond) is in het beschuldigende geval.

In een ergatieve taal is de agent van een overgankelijk werkwoord in het ergatieve geval, terwijl het onderwerp van een intrigerend werkwoord en het voorwerp van een overgankelijk werkwoord in het absolutieve geval zijn.

Enkele voorbeelden van ergative-absolutive talen zijn Baskisch, Georgisch, Maya en Tibetaans.

Als er een set is: A = middel van een overgankelijk werkwoord; S = argument van een onovergankelijk werkwoord; O = object van een overgankelijk werkwoord, dan kunnen we normaal nominatief-accusatief Engels vergelijken met een hypothetisch ergatief Engels:

Beschuldigend Engels:

Hij (A) vond me (O).

Hij (S) reisde.

(S-vorm = A-vorm)

Hypothetisch ergatief Engels:

Hij (A) vond me (O).

Hij (S) reisde.

(S-vorm = O-vorm)

Vragen en antwoorden

V: Wat zijn ergatief-absolutieve talen?


A: Ergatief-absolutieve talen zijn talen waar het onderwerp van een intransitief werkwoord en het voorwerp van een transitief werkwoord zich in een zin hetzelfde gedragen, terwijl beide zich anders gedragen dan het onderwerp van een transitief werkwoord.

V: Waarin verschillen nominatieve talen van ergatieve talen?


A: In nominatieve talen, zoals het Engels, hebben de persoonsvorm van een overgankelijk werkwoord en het onderwerp van een overgankelijk werkwoord beide dezelfde vorm in een zin, terwijl het onderwerp van een overgankelijk werkwoord een andere vorm heeft. In ergatieve talen heeft de persoonsvorm van een overgankelijk werkwoord een andere vorm in een zin en hebben het onderwerp van een onovergankelijk werkwoord en het lijdend voorwerp van een overgankelijk werkwoord dezelfde vorm.

V: Wat is een agens in een zin?


A: De agent is de "uitvoerder" van de actie in een zin.

V: Wat is een voorwerp in een zin?


A: Het voorwerp is het zelfstandig naamwoord dat de actie van het werkwoord in een zin ontvangt.

V: Kunt u enkele voorbeelden geven van ergatief-absolutieve talen?


A: Ja, enkele voorbeelden van ergatief-absolutieve talen zijn het Baskisch, Georgisch, Maya, Tibetaans, Tagalog en het Koerdisch.

V: Hoe kunt u normaal nominatief-accusatief Engels afzetten tegen hypothetisch ergatief Engels?


A: Door A als de agent van een transitief werkwoord te zetten, S als het argument van een intransitief werkwoord, en O als het object van een transitief werkwoord. In normaal nominatief-accusatief Engels zijn de S- en A-vormen hetzelfde, terwijl in hypothetisch ergatief Engels de S-vorm hetzelfde is als de O-vorm.

V: Wat is het verschil tussen de S-vorm en de O-vorm in hypothetisch ergatief Engels?


A: In hypothetisch ergatief Engels is de S-vorm hetzelfde als de O-vorm.

AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3