Taalfilosofie
Taalfilosofie is de studie van hoe talen zijn ontstaan en worden gebruikt. Zij maakt deel uit van de taalkunde. In de continentale filosofie wordt zij niet als zelfstandig onderwerp behandeld, maar Ludwig Wittgenstein en andere analytische filosofen legden er bijzondere nadruk op.
Problemen
Zoals in alle filosofieën zijn er enkele centrale vragen die belangrijk zijn in de taalfilosofie:
- Wat betekent het dat een woord iets betekent ? Waarom hebben sommige woorden dezelfde betekenis? Hoe kunnen we ooit weten of een woord iets betekent of niet ? Waarom zijn sommige ordeningen van woorden zinvol en andere niet ?
- Hoe worden talen geleerd? Hoe veranderen ze?
- Hoe belangrijk zijn talen in de communicatie?
- Hoe vertalen we van de ene taal naar de andere?
- Wat heeft de waarheid met taal te maken?
Geschiedenis
Oud Grieks
Plato was de eerste filosoof waarvan we weten dat hij geïnteresseerd was in taalfilosofie (hoewel zijn leermeester Socrates dat waarschijnlijk ook was). Hij geloofde dat de kleinste delen van woorden (fonemen) betekenis hadden, zelfs als ze buiten de woorden stonden waarin ze staan. Dit is geen erg goede theorie, en Plato begreep dat er dingen mis mee waren. De Stoïcijnen maakten ook een ingewikkelde taalfilosofie.
De Middeleeuwen
De middeleeuwse geleerden, zoals William Occam, waren ook geïnteresseerd in taalfilosofie. Occam was de eerste filosoof die nadacht over de mogelijkheid van een mentale taal. Hij besprak ook hoe een woord kan verwijzen naar zowel de betekenis als het woord zelf.
Moderniteit
Taalfilosofie werd pas populairder in de twintigste eeuw, toen Ferdinand de Saussure zijn boek Course in general linguistics schreef. Sindsdien speelt taalfilosofie een belangrijke rol in de filosofie als geheel.
Verwante pagina's
- Filosofie van de gewone taal
- Semiotiek