Totemisme
Totemisme is een geloof over de relatie tussen mensen en de natuur. De term totem komt van een Ojibwe-woord dat "een familielid van mij" betekent. Er werd voor het eerst over geschreven in 1791 door een handelaar, James Long. Het is opgetekend bij inheemse stammen in Amerika, Afrika en Australië. Het is het onderwerp geweest van veel onderzoek naar etnische groepen. Gewoonlijk zijn totems van een verwantschapsgroep dieren of planten. Zij worden afgebeeld in heilige voorwerpen en behoren uitsluitend aan hen toe.
Een totempaal in Ontario
Vroege records
Totemisme werd door veel Europese denkers in de jaren 1800 beschouwd als een primitieve religie. Men dacht dat het verband hield met overtuigingen over voedsel en incesttaboes. In 1869 zei John Ferguson McLennan dat "er geen mensenras is dat dit primitieve stadium van speculatief geloof niet heeft doorlopen". Vroege denkers hadden het idee dat het geloof in totemisme kwam doordat inheemse clans ongeschoold waren over het verschil tussen mensen en dieren. In moderne discussies over totemisme wordt hier nog steeds niet over gesproken.
Totempalen
Totempalen worden met symbolen gesneden in grote bomen, meestal ceder of spar, door inheemse Noordwest-Amerikaanse clans. Totempalen komen ook voor in Alaska. Ze zijn niet om te aanbidden, maar vroege missionarissen lieten ze afbranden. Dit was een vergissing want de palen vertellen juist verhalen over de clan waartoe ze behoren. Op het hoogste niveau zijn adelaars of raven gekerfd. Lager op de paal zijn bevers, vossen, beren en kikkers gebeeldhouwd. Bovenaan staat een beeld van een persoon. Hij is de wachter, die waarschuwt voor naderend gevaar in het dorp.
Geschiedenis van de totemtheorie
Émile Durkheim zei in 1915 dat totemisme slechts een manier was om te denken over groepen in de samenleving. Durkheim kwam hiertoe omdat hij een tijd had gewerkt met Aboriginal Australische clans. Elke clan had zijn eigen totem, die elk natuurlijk kenmerk kon zijn, zoals dieren, planten of rivieren. Deze totems en symbolen daarvan werden aanbeden en beschermd. Want alleen zolang de totem gezond was, bleef de clan gezond. Durkheim besloot dat de verering van de totems een soort zelfverering van de clan was.
Claude Lévi-Strauss publiceerde Totemisme in 1962. In dit boek zegt hij dat totemisme een manier is waarop de mens mensen pleegt in te delen in gelijksoortige groepen. Als een bevolking eenmaal regels heeft gemaakt zoals exogamie (trouwen buiten de groep) wordt het belangrijk om de clan te laten verschillen van anderen. Maar mensen hebben zelf geen verschillende kenmerken zoals wolven of vogels die hebben, dus door de identiteit van een dier aan de clan te geven worden de leden ervan duidelijk anders. Dit maakt sociale grenzen.