Denny Hamlin

Carrière

Racen voor NASCAR

Hamlin begon zijn racecarrière in 1988, toen hij 7 jaar oud was, met Go-Karts. Op 16-jarige leeftijd racete hij met Ministocks. In zijn eerste stock car race, op Langley Speedway, won Hamlin de pole position, en won de race. In 2004, terwijl hij fulltime racete in Late Model Stock Cars, werd Hamlin getekend voor een ontwikkelingsprogramma bij Joe Gibbs Racing.

NASCAR carrière

2004-2006

In 2004 reed Hamlin in vijf NASCAR Craftsman Truck Series (NCTS) races met het team EJP Racing. Hij eindigde als tiende in zijn eerste race, op Indianopolis Raceway Park. Zijn eerste ARCA RE/MAX Series-race reed hij op Talladega Superspeedway, waar hij derde werd in de #10 Pontiac van Andy Hillenburg. Zijn laatste start van het jaar kwam op Darlington Raceway, waar hij zijn eerste Busch Series-race reed. Hij startte als zevenentwintigste maar eindigde als achtste in de #18 Joe Gibbs Driven Performance Oil Chevrolet.

Hamlin reed het hele seizoen in de #20 Rockwell Automation Chevrolet in de Busch Series. Hij eindigde als rookie in die serie als 5e in de eindstand van het kampioenschap. Hamlin reed ook in zijn eerste Nextel Cup Series races in 2005. Hij maakte zijn eerste Cup start op Kansas Speedway als bestuurder van de #11 FedEx Chevrolet. Hij maakte zeven starts in de Sprint Cup series in 2005. Hij eindigde het Sprint Cup seizoen met drie top 10 finishes in zeven starts en één pole op Phoenix International Raceway.

In 2006 reed Hamlin zijn eerste volledige seizoen in de NASCAR Nextel Cup Series. Hij reed ook fulltime in de Busch Series. In Hamlins eerste race als Nextel Cup-coureur won hij de 70 ronden durende Budweiser Shootout 2006. Hamlin werd de eerste Rookie die de Budweiser Shootout won. Hamlin behaalde op 5 maart 2006 zijn eerste Busch Series-overwinning in het Autodromo Hermanos Rodriguez. Op 11 juni 2006 won Hamlin zijn eerste Nextel Cup Series race in de Pocono 500. Zijn tweede overwinning in zijn carrière behaalde hij op 23 juli in de Pennsylvania 500, eveneens op Pocono Raceway. In de Nextel Cup Series won Hamlin de Raybestos Rookie of the Year award en eindigde als derde in de eindstand.

2007-2008

In 2007 eindigde Denny Hamlin als 12e in de eindstand van de NASCAR Sprint Cup Series. In de Nationwide Series won Hamlin drie races, Darlington, Michigan en Dover in de #20 Rockwell Automation Chevy.

In 2008 eindigde Hamlin als 8e in de Sprint Cup Series en won hij vroeg in het seizoen op Martinsville Speedway. Hij won drie races in de Nationwide Series, met zowel de #18 en #20 auto's voor Joe Gibbs Racing, als de #32 Dollar General/Haas Avocados auto voor Braun Racing.

2009

In 2009 won Hamlin op 3 augustus 2009 zijn vijfde carrière race op Pocono Raceway. De overwinning was Hamlin's derde op Pocono. Het was een emotionele overwinning voor Hamlin omdat zijn grootmoeder, Thelma Clark, de vrijdag voor de race overleed.

Hamlin won ook races op Martinsville Speedway, zijn thuiscircuit Richmond International Raceway, en de laatste race van het jaar op Homestead-Miami Speedway. Hamlin eindigde het seizoen als 5e in de Sprint Cup Series punten.

2010

Op 22 januari 2010 scheurde Denny Hamlin de voorste kruisband in zijn linkerknie tijdens het basketballen. Op 27 maart 2010 zei Hamlin dat hij de volgende maandag aan zijn linkerknie zou worden geopereerd. Als hij de operatie niet had gehad, zou zijn knie erger geblesseerd zijn.

Drie weken na zijn operatie op 19 april 2010 won Hamlin de race op Texas Motor Speedway. Het was de 10e overwinning uit zijn carrière.

Later in het seizoen eindigde Hamlin als 43e in een race op Atlanta Motor Speedway. Dit was de eerste keer dat Denny Hamlin als laatste eindigde in een race. Deze race bracht Hamlin naar de 10e plaats in de Sprint Cup Series punten en zorgde ervoor dat hij een plaats in de kampioenschapsrace zou krijgen. Denny Hamlin won 8 races in de 2010 Sprint Cup Series maar eindigde het seizoen als 2e in Sprint Cup Series punten achter Jimmie Johnson.

2011

Na een sterke tweede plaats in 2010 was 2011 geen goed jaar voor Denny Hamlin. Hamlin had in 2011 vaak mechanische problemen en dat schaadde zijn kansen om goed in de punten te eindigen. Hamlin won slechts één race in 2011 en eindigde het seizoen als 9e in de puntenstand.

 

Denny Hamlin's #11 FedEx Chevy wordt geïnspecteerd tijdens de Checker Auto 500 van 12 november 2006.