Burgerschap van de Europese Unie
Het burgerschap van de Europese Unie is ingesteld bij het in 1992 ondertekende Verdrag van Maastricht. Het is een aanvulling op het staatsburgerschap van een van de lidstaten van de Europese Unie en geeft extra rechten aan onderdanen van lidstaten van de Europese Unie.
Geschiedenis
Vóór het Verdrag van Maastricht (1992) stonden de verdragen van de Europese Gemeenschappen toe dat werknemers en hun gezinnen in alle lidstaten konden reizen en wonen. Dit idee begon met de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal door het Verdrag van Parijs in 1951. Hierdoor konden werknemers in de kolen- en staalindustrie voor hun werk naar een ander land verhuizen. In 1957 werd de Europese Economische Gemeenschap opgericht bij het Verdrag van Rome. Dat verdrag stond alle werknemers toe zich vrij te verplaatsen.
Het Europees Hof van Justitie ging uit van een bredere opvatting van vrij verkeer. Het Hof zei dat mensen naar een ander land zouden mogen verhuizen om een betere levensstijl te krijgen, niet alleen om meer geld te verdienen door te werken. Volgens de wet van het Europees Hof doet de reden waarom een werknemer naar het buitenland wilde verhuizen er niet toe, ze kunnen parttime en fulltime gaan werken, en extra hulp krijgen van het nieuwe land.
Andere beslissingen van het EHJ stonden toe dat elke burger van een lidstaat overal in de EU woont en dezelfde behandeling krijgt als een burger van het nieuwe land.
Begin EU-burgerschap
Het idee van het EU-burgerschap is begonnen met het Verdrag van Maastricht en uitgebreid met het Verdrag van Amsterdam. Het Verdrag van Amsterdam zei dat het burgerschap van de Unie het nationale burgerschap niet zal vervangen, maar slechts zal aanvullen.
Wie is een EU-burger?
Artikel 17, lid 1, van het gewijzigde EG-Verdrag luidt als volgt
Het burgerschap van de Unie wordt ingesteld. Eenieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, is burger van de Unie. Het burgerschap van de Unie vult het nationale burgerschap aan en komt niet in de plaats daarvan.
Rechten van EU-burgers
Specifieke rechten
Het gewijzigde EG-Verdrag verleent de EU-burgers de volgende rechten:
- Het recht om gelijk te worden behandeld als burgers van het land waar zij wonen. (Artikel 12);
- Het recht om overal in de EU te verhuizen en te wonen, en te solliciteren naar elke baan. EU-burgers hebben ook het recht om voor de overheid te werken, maar niet voor sommige banen op gebieden als defensie en nationale veiligheid. (Artikel 18);
- Het actief en passief kiesrecht bij lokale en Europese verkiezingen in elke lidstaat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die staat (artikel 19);
- het recht op bescherming door de diplomatieke of consulaire instanties van elk EU-land wanneer hij zich in een niet-EU-lidstaat bevindt, indien er geen diplomatieke of consulaire instanties van het eigen land van de burger zijn (artikel 20);
- Het recht om hulp te vragen aan het Europees Parlement, of aan de Europese Ombudsman als een EU-orgaan slecht heeft gehandeld. (Artikel 21);
- het recht om zich in een van de officiële talen tot de EU-organen te wenden en in diezelfde taal antwoord te krijgen (artikel 21); en
- Het recht om documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie te krijgen (artikel 255).
Voor burgers van nieuwe landen die tot de EU toetreden, kunnen sommige rechten tot zeven jaar na hun toetreding worden beperkt.
Brexit
Het Verenigd Koninkrijk gaat de Europese Unie verlaten. Het is nog onduidelijk of Britse burgers na de Brexit het EU-burgerschap zullen behouden.
Vragen en antwoorden
V: Wanneer is het burgerschap van de Europese Unie begonnen?
A: Het burgerschap van de Europese Unie is ontstaan door het Verdrag van Maastricht, ondertekend in 1992.
V: Wat is het burgerschap van de Europese Unie?
A: Het burgerschap van de Europese Unie is een aanvullend burgerschap op het burgerschap van een van de lidstaten van de Europese Unie, dat extra rechten geeft aan onderdanen van lidstaten van de Europese Unie.
V: Vervangt het burgerschap van de Europese Unie het burgerschap van een lidstaat?
A: Nee, het burgerschap van de Europese Unie komt bovenop het burgerschap van een van de lidstaten van de Europese Unie.
V: Welke rechten geeft het burgerschap van de Europese Unie aan onderdanen van lidstaten van de Europese Unie?
A: Het burgerschap van de Europese Unie geeft extra rechten aan onderdanen van lidstaten van de Europese Unie, hoewel deze rechten kunnen variëren afhankelijk van de specifieke situatie.
V: Waarom is het burgerschap van de Europese Unie ingesteld?
A: Het burgerschap van de Europese Unie is in het leven geroepen om EU-burgers meer het gevoel te geven dat ze bij Europa horen.
V: Krijgen alle burgers van EU-lidstaten automatisch het burgerschap van de Europese Unie?
A: Ja, burgers van EU-lidstaten krijgen automatisch het burgerschap van de Europese Unie.
V: Zijn er nadelen aan het burgerschap van de Europese Unie?
A: Er zijn geen belangrijke nadelen verbonden aan het burgerschap van de Europese Unie, hoewel er afhankelijk van de specifieke situatie enkele beperkingen of vereisten kunnen zijn voor bepaalde rechten.