Vulstation (ballet)
Filling Station is een eenakterig ballet. Het libretto (verhaal) is gebaseerd op een krantenbericht. Virgil Thomson schreef de muziek. Lew Christensen choreografeerde (ontwierp) de dansen. Christensen vertolkte de rol van Mac, de tankstationbediende. Paul Cadmus ontwierp de decors en kostuums. Het ballet werd voor het eerst uitgevoerd in Hartford, Connecticut door Ballet Caravan in november 1937. Op 18 mei 1939 werd een voorstelling gegeven in het Martin Beck Theater in New York City, met Christensen in de rol van de begeleider.
Mac is een jonge, goed uitziende tankstationbediende. Zijn avondlijke eenzaamheid wordt doorbroken door twee jonge, vette maar goedmoedige vrachtwagenchauffeurs. De State Trooper (politieagent) komt binnen in de achtervolging. Hij geeft de jongens lezingen over hun minachting voor de snelheidslimiet. Een brutale automobilist, zijn vrouw en kind onderbreken. De Rich Boy en The Rich Girl komen binnen. Ze zijn dronken vluchtelingen van een countryclubdans. Ze rhumba en de anderen sluiten zich bij hen aan. Plotseling komt er een gangster binnen die zijn pistool schiet. Mac, de vrachtwagenchauffeurs en The State Trooper dwarsbomen zijn poging om een overval te plegen. De Rich Girl zit echter gevangen in de vuurlinie van de gangster en sterft op de stoep. Haar slappe lichaam wordt afgevoerd. De toeschouwers drijven weg. Mac vestigt zich met zijn radio en een krant om te wachten op zaken.
Danshistorica Grace Robert prijst het ballet in haar boek The Borzoi Book of Ballets. Ze kiest in het bijzonder de typeringen uit, waarbij ze opmerkt dat ze "definitief en goed afgerond" zijn en dat ze allemaal worden gezien in termen die "balletachtig" zijn. Ze wijst op de achtervolging van de gangster als een bijzonder effectief moment. Op een verduisterd podium voeren verschillende figuren met zaklampen grand jetée (sprongen) uit. De lichtbundels en de vliegende figuren creëren een "dramatisch effect dat niet in verhouding staat tot de eenvoud van de gebruikte middelen". Het ballet was populair in Zuid-Amerika toen het daar in 1941 werd opgevoerd door een Amerikaans gezelschap, samengesteld door Lincoln Kirstein. In 1949 schreef Robert dat alleen de partituur op die datum bewaard was gebleven, maar dat er af en toe een suite van was gearrangeerd in een concert of op de radio.