Glycogeen
Glycogeen (algemeen bekend als dierlijk zetmeel, hoewel deze naam onnauwkeurig is) is een polysaccharide dat de voornaamste opslagvorm van glucose in dierlijke cellen is.
Glycogeen wordt gevonden in de vorm van korrels in het cytosol in vele celtypes, en speelt een belangrijke rol in de glucosecyclus. Glycogeen vormt een energiereserve die snel kan worden gemobiliseerd om aan een plotselinge behoefte aan glucose te voldoen, maar die minder compact is dan de energiereserves van triglyceriden. Alleen het in de lever opgeslagen glycogeen kan toegankelijk worden gemaakt voor andere organen.
Structuur van Glycogeen
Verwante pagina's
Vragen en antwoorden
V: Wat is glycogeen?
A: Glycogeen is een polysaccharide dat de belangrijkste opslagvorm van glucose is in dierlijke cellen.
V: Waar wordt glycogeen gevonden?
A: Glycogeen wordt in veel celtypes gevonden in de vorm van korrels in het cytosol.
V: Welke rol speelt glycogeen in de glucosecyclus?
A: Glycogeen speelt een belangrijke rol in de glucosecyclus doordat het een energiereserve vormt die snel gemobiliseerd kan worden om aan een plotselinge behoefte aan glucose te voldoen.
V: Hoe is de compactheid van glycogeen te vergelijken met de energiereserves van triglyceriden?
A: De energiereserves van triglyceriden zijn compacter dan die van glycogeen.
V: Kan al het glycogeen dat in het lichaam is opgeslagen toegankelijk worden gemaakt voor andere organen?
A: Nee, alleen het glycogeen dat in de lever is opgeslagen kan toegankelijk worden gemaakt voor andere organen.
V: Wat is de functie van het glycogeen dat in de lever is opgeslagen?
A: Het in de lever opgeslagen glycogeen dient als energiereserve die snel gemobiliseerd kan worden om te voldoen aan een plotselinge behoefte aan glucose, en kan toegankelijk worden gemaakt voor andere organen.
V: Waarom is glycogeen belangrijk voor dierlijke cellen?
A: Glycogeen is belangrijk voor dierlijke cellen omdat het een energiebron vormt die snel gemobiliseerd kan worden wanneer dat nodig is.