Investituurstrijd
De Investituurstrijd, ook bekend als de lekeninvestituurstrijd, was het belangrijkste conflict tussen wereldlijke en religieuze machten in middeleeuws Europa. Het begon als een geschil in de 11e eeuw tussen de Heilige Roomse Keizer Hendrik IV en Paus Gregorius VII. De vraag was wie de benoemingen van bisschoppen (investituur) zou controleren.
De controverse leidde tot vele jaren van verbittering en bijna vijftig jaar burgeroorlog in Duitsland. Deze oorlog eindigde met de triomf van de grote hertogen en abten, en het uiteindelijk uiteenvallen van het Duitse rijk.
Het geschil tussen Gregorius VII en Hendrik IV
Toen Gregorius VII, een hervormingsgezinde monnik, in 1073 tot paus werd gekozen, begon de controverse tussen keizer en paus.
In de hogere rangen van de Duitse geestelijkheid had Gregorius veel vijanden. Koning Hendrik verklaarde daarom dat Gregorius niet langer paus was en dat de Romeinen een nieuwe paus moesten kiezen [1]. Toen Gregorius hiervan hoorde excommuniceerde hij Hendrik IV, verklaarde dat hij niet langer keizer was en vertelde zijn onderdanen dat zij hem niet langer hoefden te gehoorzamen zoals zij hadden gezworen te doen.
De excommunicatie van de koning maakte zowel in Duitsland als in Italië een diepe indruk. Dertig jaar eerder had zijn vader Hendrik III drie pausen afgezet, maar toen Hendrik IV probeerde deze procedure te kopiëren, kreeg hij niet de steun van het volk. De Saksen begonnen een tweede opstand en de anti-royalistische partij groeide van maand tot maand in kracht.
Naar Canossa
Hendrik was inmiddels geëxcommuniceerd, en geconfronteerd met een wijdverbreide oppositie in eigen land, met Rudolf als boegbeeld, ontmoette hij de paus in een burcht in de Zuidelijke Alpen. Gedurende drie dagen deed hij boete in de sneeuw, blootsvoets en met een zakdoek om, wat leidde tot een verzoening met Paus Gregorius VII.
Tweede excommunicatie van Henry
De oppositie van de opstandige Duitse edelen gebruikte de excommunicatie van Hendrik om een rivaliserende koning Rudolf van Rheinfelden (Forchheim, maart 1077) op te richten. Aanvankelijk leek Gregorius neutraal te zijn omdat de twee partijen (keizer en opstandelingen) van vrij gelijke sterkte waren. Maar uiteindelijk koos hij toch voor Rudolf na diens overwinning bij Flarchheim (27 januari 1080) en kondigde hij de excommunicatie en afzetting van koning Hendrik opnieuw af (7 maart 1080).
Dit werd algemeen als onrechtvaardig ervaren. Toen Rudolf op 16 oktober van hetzelfde jaar stierf, nam Hendrik, nu met meer ervaring, de strijd op zich. In 1081 begon hij het conflict tegen Gregorius in Italië. Gregorius was nu minder machtig geworden, en dertien kardinalen lieten hem in de steek. Rome gaf zich over aan de Duitse koning, en Guibert van Ravenna troonde als Clemens III (24 maart 1084). Hendrik werd door zijn rivaal tot keizer gekroond, terwijl Gregorius zelf uit Rome moest vluchten in gezelschap van zijn Normandische "vazal" Robert Guiscard.
Vragen en antwoorden
V: Wat was de Investiture Controverse?
A: De Investituurstrijd was een conflict tussen wereldlijke en religieuze machten in middeleeuws Europa.
V: Wie waren de belangrijkste partijen in de Investituurstrijd?
A: De belangrijkste partijen in de Investituurstrijd waren de Heilige Roomse Keizer Hendrik IV en Paus Gregorius VII.
V: Wat was het geschil in de Investituurstrijd?
A: Het geschil in de Investituurstrijd ging over wie de benoemingen van bisschoppen (investituur) zou controleren.
V: Wat waren de gevolgen van de Investituurstrijd?
A: De Investituurstrijd leidde tot vele jaren van bitterheid en bijna vijftig jaar burgeroorlog in Duitsland. Het eindigde met de triomf van de grote hertogen en abten en uiteindelijk het uiteenvallen van het Duitse rijk.
V: Wanneer begon de Investituurstrijd?
A: De Investituurstrijd begon in de 11e eeuw.
V: Wat was een andere naam voor de Investituurstrijd?
A: Een andere naam voor de Investituurstrijd was de lekeninvestituurstrijd.
V: Waarom was de Investituurstrijd belangrijk in middeleeuws Europa?
A: De Investituurstrijd was belangrijk in middeleeuws Europa omdat het een strijd vertegenwoordigde tussen wereldlijke en religieuze machten over de controle over de benoemingen van bisschoppen, wat in die tijd een zeer gewaardeerde positie van macht en invloed was.