Hemels Mandaat
Het Mandaat van de Hemel (天命) was een Chinese politieke en religieuze doctrine die gebruikt werd om de heerschappij van de keizer van China te rechtvaardigen. Volgens dit geloof staat de hemel (天, Tian) voor de natuurlijke orde en de wil van het universum. De hemel geeft een mandaat aan een rechtvaardige heerser, de Zoon van de Hemel. Als een heerser werd omvergeworpen, werd dit geïnterpreteerd als een aanwijzing dat de heerser onwaardig was en het mandaat had verloren. Het was ook een algemeen geloof dat natuurrampen zoals hongersnood en overstromingen tekenen van hemelse ontevredenheid over de heerser waren, zodat er na grote rampen vaak opstanden zouden ontstaan, omdat de burgers deze zagen als tekenen dat het Hemelse Mandaat was ingetrokken.
Het Mandaat van de Hemel vereist niet dat een legitieme heerser van adellijke afkomst is, en dynastieën zoals de Han- en Ming-dynastieën werden gesticht door mannen van gemeenschappelijke afkomst. Het Hemelse Mandaat had geen tijdslimieten, maar was afhankelijk van de rechtvaardige en bekwame prestaties van de heersers en hun erfgenamen. Het begrip is in zekere zin vergelijkbaar met het Europese begrip van het goddelijke recht van de koningen; in tegenstelling tot het Europese begrip verleent het echter geen onvoorwaardelijk recht om te regeren. Het begrip Hemelse Mandaat omvatte ook het recht op rebellie tegen een onrechtvaardige heerser. Chinese historici interpreteerden een succesvolle opstand als bewijs dat de Hemel zijn mandaat aan de heerser had ontnomen. Doorheen de Chinese geschiedenis werden tijden van armoede en natuurrampen vaak gezien als tekenen dat de hemel de huidige heerser als onrechtvaardig beschouwde en aan vervanging toe was. Het Hemelse Mandaat werd door filosofen en geleerden in China vaak ingeroepen als een manier om het machtsmisbruik van de heerser te beperken.
Het concept van het Hemelse Mandaat werd voor het eerst gebruikt om de heerschappij van de koningen van de Zhou-dynastie (1046-256 BCE) te ondersteunen en hun omverwerping van de vroegere Shang-dynastie (1600-1046 BCE) te legitimeren. Het werd in de hele geschiedenis van China gebruikt om de heerschappij van de keizers te ondersteunen, met inbegrip van niet-Han etnische monarchen zoals de Qing-dynastie. Dit concept werd ook gebruikt door vorsten in buurlanden als Korea en Vietnam. Een soortgelijke situatie heerste sinds de oprichting van de Ahom-regering in het koninkrijk Assam in Zuidoost-Azië.
Vragen en antwoorden
V: Wat is het mandaat van de hemel?
Antwoord: Het Mandaat van de Hemel is een Chinese politieke en religieuze doctrine die werd gebruikt om de macht van de Chinese keizer te rechtvaardigen. Volgens het geloof vertegenwoordigt de hemel de natuurlijke orde en wil van het universum en geeft hij zijn mandaat aan een rechtvaardige heerser die bekend staat als de Zoon des Hemels.
Hoe kan het mandaat van de hemel verloren gaan?
Antwoord: Als een heerser ten val werd gebracht, werd dit geïnterpreteerd als een teken dat hij onwaardig was en zijn mandaat van de hemel had verloren. Natuurrampen zoals hongersnood of overstromingen werden ook gezien als tekenen dat de hemel ontstemd was over een heerser die zijn mandaat had verloren.
Vraag.
Antwoord: Nee, adeldom is niet vereist voor een wettige heerser door het mandaat van de Hemel. Dynastieën als de Han- en Ming-dynastieën werden gesticht door mannen van gemeenschappelijke afkomst.
V: Is er een tijdslimiet aan dit concept verbonden?
Antwoord: Nee, er is geen tijdslimiet aan dit begrip verbonden, maar het hangt af van hoe rechtvaardig en vaardig heersers hun plichten en de plichten van hun erfgenamen uitvoeren.
V: Zijn er overeenkomsten tussen dit concept in China en het goddelijk recht van Europese koningen?
A: Ja, er zijn enkele overeenkomsten tussen de twee concepten; in tegenstelling tot het Europese concept verleent het echter geen absoluut recht om te regeren. De Chinese versie omvat ook het recht om in opstand te komen tegen een onrechtvaardige heerser.
V: Wanneer begon men dit concept in China te gebruiken?
Antwoord: Dit concept werd voor het eerst gebruikt tijdens de Zhou-dynastie (1046-256 v.Chr.) toen zij de Shang-dynastie (1600-1046 v.Chr.) ten val brachten. Sindsdien hebben keizers het door de hele Chinese geschiedenis heen gebruikt, ook door niet-Han etnische heersers zoals die van de Qing-dynastie. Het is ook overgenomen door buurlanden als Korea en Vietnam, evenals Assam in Zuidoost-Azië.