Mongoolse invasies van Japan
De invasies van de Mongolen in Japan (元寇, Genkō) in 1274 en in 1281 waren belangrijke militaire gebeurtenissen in de Japanse geschiedenis. Kublai Khan probeerde tweemaal de Japanse eilanden te veroveren; en zijn legers faalden beide keren.
De twee mislukte invasiepogingen zijn belangrijk omdat zij bepalende gebeurtenissen waren in de Japanse geschiedenis.
De pogingen tonen de grenzen aan van het vermogen van de Mongolen (Yuan Dynastie) om het Chinese rijk uit te breiden.
De Mongoolse vloot vernietigd in een tyfoon, inkt en water op papier, door Kikuchi Yōsai, 1847
Tijdlijn
- 19 november 1274 (Bun'ei 11, 20e dag van de 10e maand): Kublai Khan stuurde een vloot en een leger om Japan binnen te vallen. Sommige strijdkrachten landden in de buurt van Fukuoka in Kyūshū; een storm deed echter veel van de schepen zinken. Het grootste deel van het invasieleger is verdronken. De invallers trekken zich terug naar Korea. Tijdens de korte gevechten wordt de Hakozaki Shrine tot de grond toe afgebrand. Dit wordt de Slag bij Bun'ei (文永の役, Bun'ei no eki) of de "Bun'ei Oorlog" genoemd.
- 1281 (Kōan 4): Er was een tweede Mongoolse poging om Japan binnen te vallen. Deze wordt de Slag bij Kōan (弘安の役, Kōan no eki) of de "Kōan-oorlog" genoemd.
Gevolgen
Na de vernietiging van de Mongoolse invallers was de onafhankelijkheid van Japan gewaarborgd. Een machtsstrijd binnen Japan leidde tot de groei van militaire regeringen en minder keizerlijke macht.
Verwante pagina's
