Natterjack Toad
De rugstreeppad (Epidalea calamita, vroeger Bufo calamita) is een pad. Ze leven in de zand- en heidegebieden van Europa. Volwassen dieren zijn 60-70 mm lang. Ze verschillen van andere padden doordat ze een gele streep over het midden van de rug hebben. Ze hebben relatief korte poten. Hierdoor hebben ze een kenmerkende gang, die anders is dan de huppelende beweging van veel andere paddensoorten.
Natterjacks hebben een zeer luide en kenmerkende paringsroep.
Levensgeschiedenis
Natterjacks leven tot 15 jaar en voeden zich met insecten, wormen en kleine reptielen. s Nachts verplaatsen ze zich over open terrein met weinig vegetatie. Hun sporen zijn vaak te zien in los zand. Ze leggen elke nacht grote afstanden af.
Voortplanting
De rugstreeppad paait tussen eind april en juli. Ze leggen 'slierten' eieren in ondiepe, warme poelen. Omdat de rugstreeppad vaak in kleine aantallen aanwezig is, is zijn luide paringsroep belangrijk zodat de geslachten elkaar kunnen vinden.
Voor Natterjacks moeten poelen een kleine helling hebben met weinig vegetatie op de oevers en in het water. Soms sterven de larven als de poelen uitdrogen. De Natterjack paart een paar keer per zomer. De leeftijd van de jongen kan variëren van een maand tot 3 maanden in september.
Een zeer jonge Natterjack
Een iets oudere Natterjack, hoewel nog niet volgroeid...
Distributie
Er zijn padden in zeventien Europese landen. Op de Britse eilanden komt de pad vooral voor in kustgebieden. Op het vasteland van Europa, met name in het zuidelijke deel van zijn verspreidingsgebied, leeft hij op verschillende plaatsen in het binnenland.
Ierland
De rugstreeppad is de enige inheemse paddensoort in Ierland. Hij komt voor op het schiereiland Dingle en Derrynane in het graafschap Kerry en ook in het graafschap Wexford.
Verspreiding van de rugstreeppad