Vlag van de Dominicaanse Republiek

De Dominicaanse grondwet zegt dat de vlag van de Dominicaanse Republiek een wit kruis heeft in het midden; de armen van het kruis komen aan de zijkanten van de vlag en verdelen de vlag in vier rechthoeken - de linker rechthoeken zijn blauw (boven) en rood (onder), en de rechter zijn rood (boven) en blauw (onder). De breedte van het witte kruis is de helft van de hoogte van een van de rechthoeken.

De nationale vlag heeft, net als de staats- en oorlogsvlag van andere Latijns-Amerikaanse landen, een klein wapen in het midden van het witte kruis, maar er is geen wapen in de vaandrig (de vlag die gebruikt wordt door commerciële schepen).

De Dominicaanse vlag werd gemaakt op de eerste dag van de Onafhankelijkheid (27 februari 1844); hij werd gemaakt van de Haïtiaanse vlag maar met een wit kruis; dat wil zeggen, twee blauwe rechthoeken aan de bovenkant en twee rode rechthoeken aan de onderkant. De kleuren zijn afkomstig van de Franse vlag. Dat was de eerste nationale vlag.

De eerste Dominicaanse Grondwet van 6 november 1844 zei niets over de verdeling van de rechthoeken, maar vanaf het begin werd de vlag afgebeeld met afwisseling van de kleuren (dat wil zeggen, blauw en rood aan de bovenkant en rood en blauw aan de onderkant); dit is de Tweede Nationale Vlag. Alleen de grondwet van 1908 is specifiek over de kleurverdeling.

Zoek op letter