Ademhalingsstelsel | ook wel het gaswisselingssysteem genoemd
Voor het biochemische proces, zie ademhaling
Het ademhalingssysteem, ook wel het gaswisselingssysteem genoemd, houdt in dat het lichaam kooldioxide kwijtraakt en zuurstof opneemt. Kooldioxide, een afvalproduct, gaat het lichaam uit. Zuurstof, die het lichaam nodig heeft, komt binnen. De longen zijn het belangrijkste orgaan om dit te doen. Met andere woorden, het proces waarbij oxidatie van organische verbindingen in de cellen plaatsvindt en energie vrijkomt, wordt het ademhalingssysteem genoemd.
De eerste stap in dit proces is lucht inademen, oftewel inademen. Inademen betekent zuurstofrijke lucht in het lichaam brengen. Uitademen betekent kooldioxide-rijke lucht uit het lichaam verwijderen. De tweede stap is de gasuitwisseling in de longen, waar zuurstof in het bloed wordt verspreid en kooldioxide uit het bloed verdwijnt. Het derde proces is de celademhaling, die de chemische energie produceert die de cellen in het lichaam nodig hebben, en kooldioxide. Ten slotte wordt de kooldioxide van de celademhaling via de longen het lichaam uitgeademd.
Ademhaling
Ademen is de eerste stap in de ademhaling. Voor de ademhaling heeft het lichaam een constante toevoer van zuurstof nodig, en dat gebeurt door te ademen. Inademen is het inademen van lucht. Bij het inademen zetten de longen uit, waardoor de luchtdruk in de longen afneemt. Dit wordt veroorzaakt door twee acties. Het middenrif (een vel spierweefsel dat de longen scheidt van de buik) wordt naar beneden getrokken. Ook de spieren tussen de ribben trekken samen om de borstkas uit te zetten. Beide acties zetten de longen uit. Om de vergrote longen te vullen, stroomt lucht van buiten met een hogere druk het gebied met lage druk in de longen binnen. De lucht gaat eerst door de neus en de mond, dan door het strottenhoofd (stemhokje), dan door de luchtpijp (trachea) en in de longen.
De longen bestaan uit vele buizen of vertakkingen. Wanneer lucht de longen binnenkomt, gaat het eerst door vertakkingen die bronchiën worden genoemd, dan door kleinere vertakkingen die bronchiën worden genoemd, en uiteindelijk in de luchtzakken. In de luchtzakken vindt gasuitwisseling plaats, waarbij zuurstof wordt uitgewisseld met kooldioxide.
De kooldioxide in de luchtzakken moet nu worden uitgeademd of uitgeademd. In het omgekeerde proces van inademen ontspannen het middenrif en de ribben, waardoor de longen kleiner worden. Omdat de luchtdruk in de longen groter is wanneer de longen kleiner zijn, wordt de lucht naar buiten geperst. De luchtzakken kunnen samentrekken en uitzetten omdat ze bedekt zijn met een smeermiddel, surfactant. Dit smeermiddel helpt de luchtzakken opblazen en voorkomt tegelijkertijd dat de longen inzakken tijdens het leeglopen. De uitgeademde lucht heeft een hoge concentratie kooldioxide en een lage concentratie zuurstof. Het maximale volume lucht dat kan worden in- en uitgeademd wordt de vitale capaciteit van de longen genoemd en bedraagt maximaal vijf liter.
Gasuitwisseling
De ingeademde lucht gaat naar beneden naar de luchtzakken aan het eind van elke bronchiole. De luchtzakken worden alveoli genoemd - ze hebben een groot oppervlak en zijn vochtig, dun en dicht bij een bloedtoevoer. De ingeademde lucht heeft een veel hogere concentratie zuurstof dan kooldioxide, terwijl het bloed dat naar de longen stroomt meer kooldioxide dan zuurstof bevat. Hierdoor ontstaat een concentratiegradiënt tussen de lucht in de luchtzakken en het bloed, wat betekent dat er meer zuurstof in de lucht zit dan in het bloed.
Als het membraan kan zuurstof gemakkelijk in en uit diffunderen. Zuurstof met een hoge concentratie in de luchtzakken diffundeert in het bloed waar de zuurstofconcentratie laag is, en kooldioxide met een hoge concentratie in het bloed diffundeert in de luchtzakken waar de kooldioxideconcentratie laag is. De zuurstof in het bloed komt in de bloedsomloop terecht en wordt gebruikt door de cellen in het lichaam. Het kooldioxide in de luchtzakken wordt het lichaam uitgeademd.
Gerelateerde pagina's
- Ademhaling
- Ademhalingswegen
Vragen en antwoorden
V: Wat is het ademhalingssysteem?
A: Het ademhalingssysteem, ook wel het gaswisselingssysteem genoemd, is het proces van het lichaam om koolstofdioxide kwijt te raken en zuurstof op te nemen.
V: Wat zijn de belangrijkste organen die bij dit proces betrokken zijn?
A: De longen zijn het belangrijkste orgaan dat bij dit proces betrokken is.
V: Wat is de eerste stap in dit proces?
A: De eerste stap in dit proces is het inademen van lucht, oftewel inademen. Inademen betekent dat zuurstofrijke lucht in het lichaam wordt gebracht.
V: Wat gebeurt er tijdens de gaswisseling?
A: Tijdens de gaswisseling diffundeert zuurstof in het bloed en kooldioxide uit het bloed.
V: Hoe produceert de celademhaling energie voor de cellen?
A: Celademhaling produceert chemische energie die cellen nodig hebben om te functioneren, en kooldioxide.
V: Waar gaat het kooldioxide van de celademhaling heen nadat het is geproduceerd?
A: Kooldioxide uit de celademhaling wordt via de longen het lichaam uitgeademd.