Carol Dempster
Carol Dempster (9 december 1901 - 1 februari 1991) was een Amerikaanse actrice. Ze was een stille filmster die van 1916 tot 1926 in films speelde. Ze trouwde met een rijke bankier en trok zich terug uit de filmindustrie. In haar latere jaren was ze beroemd om haar filantropie.
Carrière
Dempster werd geboren op 9 december 1901 in Duluth, Minnesota. Zij was de jongste van vier kinderen. Haar vader was John W. Dempster en haar moeder was Carrie M. (Acker) Dempster. Haar vader veranderde van beroep toen Carol nog een baby was en verhuisde het gezin naar Californië.
Ze studeerde dans aan de Ruth St. Denis dansschool. Daar werd ze opgemerkt door filmregisseur D. W. Griffith die haar gebruikte als danseres in zijn film "Intolerance" (1916). Griffith gaf haar vervolgens een rol in A Romance of Happy Valley (1919). De film had het populaire acteerteam van Robert Herron en Lillian Gish. Dempsters eerste hoofdrol kwam in de film The Girl Who Stayed at Home (1919). Lillian Gish zou de rol krijgen, maar was naar verluidt "moe" en Griffith castte Dempster in plaats daarvan. Critici gaven Dempster slechts milde lof. Haar eerste solo-rol was in "The Love Flower" (1920). Op dat moment begonnen critici haar te vergelijken met Lillian Gish. Maar het was Griffith die haar regisseerde om te klinken als Gish en zijn andere legendarische vrouwelijke sterren. Rond deze tijd kreeg Dempster een romantische relatie met Griffith. Haar eerste niet-Griffith film was in 1922. Ze speelde in Sherlock Holmes met John Barrymore. Haar film Isn't Life Wonderful? (1924) werd goed ontvangen door critici. Ze speelde in twee films met W. C. Fields voor Paramount Pictures, Sally of the Sawdust (1925), en That Royle Girl (1925). Haar beste optreden was misschien wel in haar laatste film The Sorrows of Satan (1926).
Later leven
In juli 1929 raakte Dempster gewond bij een auto-ongeluk in Californië. Een maand later trouwde ze in haar huis in New York met de rijke investeringsbankier Edwin Skinner Larsen. Nadat het paar naar Europa was gereisd, kondigde Dempster aan dat ze stopte met acteren. Zij en haar man woonden in La Jolla, Californië. Daar overleed ze op 1 februari 1991 aan een hartstilstand. Carol Dempster werd begraven op de Forest Lawn Memorial Park begraafplaats in Glendale, Californië. Bij haar dood liet Dempster 1,6 miljoen dollar na aan het San Diego Museum of Art. Het geld was bedoeld om de collecties prenten en tekeningen van het museum aan te vullen. Zij en haar man hadden al eerder verschillende schenkingen aan het museum gedaan. Deze omvatten Francisco Zuniga's sculptuur "Moeder en Dochter Zittend" en Thomas Eakins' schilderij "Elizabeth Crowell en haar Hond".