Macaroni pinguïn
Macaronipinguïns zijn kuifpinguïns die hun naam danken aan hun kuif. Macaronipinguïns staan bekend om hun zwarte kop en de oranje-gele kuif die een band over hun voorhoofd vormt. Macaronipinguïns leven op eilanden aan de rand van Antarctica, maar ook op eilanden ten zuiden van Afrika en Amerika. Ze maken hun nesten op kliffen en hellingen.
Twee macaronipinguïns op Livingston Island
Eudyptes chrysolophus
Maat
Macaronipinguïns wegen 10 pond en zijn iets meer dan een meter groot. Als roofdieren eten Macaronipinguïns vis, inktvis en krill, maar ze eten vooral krill als voedsel. Moeders en vaders van hun kuikens voeden hun jongen door het voedsel in de bek uit te braken. Pinguïns krijgen hun voedsel door in de oceaan te duiken en hun voedsel na te jagen. Pinguïns kunnen tot 40 dagen overleven zonder voedsel. Wanneer pinguïns op jacht gaan naar hun voedsel, zwemmen ze van 15 tot 61 meter diep in het water. Soms, als ze 's nachts jagen, zwemmen ze tot 91 meter diep. Maar dat is echt zeldzaam. Meestal zwemmen ze 2 minuten alvorens naar boven te komen voor lucht. Macaronipinguïnkuikens krijgen geen voedsel tot ze een week oud zijn.
Macaronipinguïns leven meestal op hobbelige of vlakke grond. Ze leven niet echt op plaatsen met veel planten, maar sommige pinguïns maken hun nest rond gras. Macaronipinguïns leven meestal bij het water omdat ze zeevruchten eten.
Macaronipinguïns hebben veel verschillende manieren van communiceren. Ze kunnen luidruchtige, krijsende geluiden maken of met hun kop schudden. Soms flapperen ze zelfs met hun vleugels. Ze laten hun kopveren wapperen als ze opgewonden zijn.
Pinguïns gebruiken hun voeten en staart om te zwemmen. Ze kunnen tot 15 mijl per uur zwemmen. Zo snel zwemmen helpt hen te ontsnappen aan roofdieren die hen zouden kunnen opeten. Pinguïns brengen veel van hun tijd zwemmend door. Pinguïns zijn traag op het land omdat ze waggelen met hun voeten in plaats van te lopen. Ze zwaaien hun lichaam van links naar rechts terwijl ze met hun voeten waggelen. Soms glijden ze ook van heuvels af op hun buik, wat veel sneller gaat dan waggelen. Glijden helpt hen om sneller ergens te komen.