Boston Bruins

Geschiedenis

Eerste jaren

In hun beginjaren wonnen de Bruins drie Stanley Cups: 1929, 1939 en 1941. Ralph "Cooney" Weiland won de Art Ross Trophy als scorekampioen in 1930. Aubrey "Dit" Clapper was ook een sterspeler rond deze tijd. Toen kwam Eddie Shore, een enorme ster in de competitie in de verdediging. Shore won vier keer de Hart Trophy als meest waardevolle speler (MVP): in 1933, 1935, 1936 en 1938. Alleen Gordie Howe en Wayne Gretzky hebben hem vaker gewonnen. Cecil "Tiny" Thompson was de sterdoelman van het team.

In de jaren 1940 en 1950 hadden de Bruins nieuwe sterren. Milt Schmidt en Bill Cowley waren geweldige centers en wonnen beiden scoringskampioenschappen en MVP trofeeën. Ze werden geholpen door Woody Dumart en Bobby Bauer op de vleugel, en Frank Brimsek verving Thompson in het doel.

De jaren zestig waren niet zo goed voor de Bruins. Schmidt ging met pensioen om coach van de ploeg te worden en de ploeg had niet veel sterren. Ze eindigden zes van de zeven jaar op de laatste plaats en haalden acht opeenvolgende seizoenen de play-offs niet. Linkervleugel John Bucyk was hun beste speler.

Latere jaren

Bobby Orr begon als verdediger bij Boston in 1966. Na zijn rookie (eerste) seizoen won hij acht keer op rij de Norris Trophy als beste verdediger in de NHL, en werden de Bruins weer een topploeg. Samen met de centers Phil Esposito en Derek Sanderson, Bucyk en goalie Gerry Cheevers leidde hij de Bruins naar de Stanley Cup in 1970 en 1972. Orr won beide jaren de Conn Smythe Trophy als MVP in de play-offs. Hij won ook de Hart Trophy in 1970, 1971 en 1972; Esposito won die in 1969 en 1974. Esposito won vijf Art Ross Trophies: 1969, 1971, 1972, 1973 en 1974. Orr won hem in 1970 en 1975, de enige verdediger ooit die de scoringstitel won. De Bruins bleven een sterk team in de late jaren 1970, 1980 en vroege jaren 1990.

Ray Bourque, die vijf keer de Norris Trophy won, was de grootste ster van de ploeg in de jaren tachtig en negentig. Hij is de topscorer van de ploeg en de meest scorende verdediger in de geschiedenis van de NHL. De Bruins wonnen de President's Cup als reguliere seizoenskampioenen in 1983 en 1990, en haalden de Stanley Cup finale in 1988 en 1990. Cam Neely was een belangrijke speler tot midden jaren negentig, en Joe Thornton was topscorer tot hij in 2005 werd verhandeld naar de San Jose Sharks. De Bruins wonnen het Stanley Cup kampioenschap in 2011. In het seizoen 2018-2019 haalden de Bruins opnieuw de Stanley Cup-finale, waarbij ze in 7 wedstrijden verloren van de uiteindelijke Stanley Cup-kampioen St. Louis Blues.