Boeddhistische crisis
De Boeddhistische Crisis was een periode van politieke en religieuze spanningen in Zuid-Vietnam. De crisis werd gekenmerkt door een reeks discriminerende handelingen van de Zuid-Vietnamese regering en een campagne van burgerlijk verzet, hoofdzakelijk geleid door boeddhistische monniken.
De crisis kwam op gang toen president Ngô Đình Diệm het wapperen van de boeddhistische vlag verbood. Dat leidde tot het doodschieten van negen ongewapende burgers die protesteerden tegen een verbod op de boeddhistische vlag op 8 mei en tot zelfmoord door verbranding van Thích Quảng Đức op 11 juni. De crisis eindigde toen Ngô Đình Diệm op 2 november 1963 werd vermoord.
Achtergrond
Een onderzoek wees uit dat ongeveer 70-90 procent van de Zuid-Vietnamezen boeddhist was. De president noemde het partijdig. Als lid van de katholieke minderheid was zijn regering bevooroordeeld ten opzichte van katholieken bij promoties in overheidsdienst en in het leger, en ook bij de toewijzing van land, gunsten aan bedrijven en belastingvoordelen enz. Diem zei eens tegen een hoge officier, die vergat dat hij een boeddhist was: "Zet je katholieke officieren op gevoelige plaatsen. Ze zijn te vertrouwen." Veel officieren in het leger van de Republiek Vietnam (ARVN) bekeerden zich tot het katholicisme in de overtuiging dat hun carrièrevooruitzichten ervan afhingen. Velen werd ook promotie geweigerd als zij zich niet bekeerden. Bij de distributie van vuurwapens aan zelfverdedigingsmilities in dorpen, die de Viet Cong guerrilla's moesten afweren, werd er ook voor gezorgd dat de wapens alleen aan katholieken werden gegeven. Sommige katholieke priesters leidden particuliere legers en dwongen in sommige gebieden tot bekering en tot plundering, beschieting en afbraak van pagodes. Sommige boeddhistische dorpen bekeerden zich om hulp te ontvangen of om te voorkomen dat zij onder dwang door het regime van Diem zouden worden hervestigd. De katholieke kerk genoot speciale vrijstellingen. In 1959 droeg Ngô Đình Diệm het land op aan de Maagd Maria. De vlag van het Vaticaan werd gewoonlijk bij openbare diensten en evenementen gevlagd, terwijl de boeddhistische vlag niet bij openbare diensten en/of evenementen mocht worden gevlagd.
Vragen en antwoorden
V: Wat is de Boeddhistische Crisis?
A: De Boeddhistische Crisis was een periode van politieke en religieuze spanningen in Zuid-Vietnam.
V: Wat kenmerkte de Boeddhistische Crisis?
A: De crisis werd gekenmerkt door een reeks discriminerende handelingen van de Zuid-Vietnamese regering en een campagne van burgerlijk verzet voornamelijk geleid door boeddhistische monniken.
V: Wat was de aanleiding voor het begin van de Boeddhistische Crisis?
A: Het begin van de Boeddhistische Crisis werd uitgelokt door het verbod van President Ngô Đình Diệm op het wapperen van de Boeddhistische vlag.
V: Waren er gewelddadige incidenten tijdens de Boeddhistische Crisis?
A: Ja, die waren er. Op 8 mei werden negen ongewapende burgers neergeschoten die protesteerden tegen een verbod op de boeddhistische vlag. Daarna, op 11 juni, pleegde Thích Quảng Đức zelfmoord door verbranding.
V: Hoe eindigde de Boeddhistische Crisis?
A: De Boeddhistische Crisis eindigde toen Ngô Đình Diệm op 2 november 1963 werd vermoord.
V: Wie leidde voornamelijk de campagne van burgerlijk verzet tijdens de Boeddhistische Crisis?
A: De campagne van burgerlijk verzet tijdens de Boeddhistische Crisis werd voornamelijk geleid door Boeddhistische monniken.
V: Wanneer pleegde Thích Quảng Đức zelfmoord door verbranding?
A: Thích Quảng Đức pleegde zelfmoord door verbranding op 11 juni.