Gierzwaluwen
De gierzwaluw is een vogel uit de familie Apodidae. Hij behoort tot de orde Apodiformes met boomwiffen en kolibries. De gierzwaluw kan heel goed vliegen. Hij brengt al zijn tijd in de lucht door.
De wetenschappelijke naam voor de gierzwaluw (apus) komt van het Oudgriekse woord απους, apous dat "zonder poten" betekent. Dit komt omdat gierzwaluwen zeer kleine, zwakke poten hebben. Gierzwaluwen gebruiken hun voeten om zich vast te houden aan verticale plaatsen (bijvoorbeeld de muur van een huis, of een klif). Gierzwaluwen willen niet op de grond landen. Vaak wordt gedacht dat als ze op de grond landen, ze niet meer omhoog kunnen vliegen, maar dat is niet waar. Ze kunnen wel opstijgen, maar met moeite.
Gierzwaluwen in actie
Beschrijving
Gierzwaluwen zijn kleine vogels. Ze kunnen heel goed en heel snel vliegen. Sommige gierzwaluwen kunnen 5-14 m per seconde vliegen. Als een gierzwaluw heel snel moet vliegen, kan hij gedurende korte tijd 60 meter per seconde halen. Bij het vangen van insecten vliegen ze in een reeks zwiepen, waarbij ze snel van richting veranderen terwijl ze de prooi achtervolgen.
Gierzwaluwen hebben lange, gebogen vleugels. De vleugels hebben de vorm van een sikkel of een boemerang. Ze hebben een gevorkte staart. Die lijkt dus op een V-vorm.
Gierzwaluwen zijn over de hele wereld te zien. Ze leven graag in warmere oorden en ze trekken elk jaar. Zo vliegen Gierzwaluwen in het voorjaar en de zomer naar Europa. Als het in het begin van de herfst koud wordt, vliegen de gierzwaluwen naar Afrika waar het warmer is.
Nesten
Gierzwaluwen maken hun nesten in een hoek tussen twee muren. Bijvoorbeeld bij het dak van een huis, of in een ruimte tussen rotsen in een grot. Ze gebruiken modder en speeksel (spuug) om een bekervormig nest te maken.
Er zijn gierzwaluwen die alleen speeksel gebruiken om hun nest te maken. Deze gierzwaluwen behoren tot het geslacht Aerodramus. In Azië gebruiken de mensen de nestjes om vogelnestjessoep te maken. Deze soep is zeer populair in China.
