Charles Fremantle

Vroeg leven

Fremantle was de zoon van admiraal Thomas Fremantle, een vriend van Nelson. Zijn moeder was Elizabeth, de dagboekschrijfster. Hij was een neef van William Henry Fremantle. Zijn oudere broer was Thomas Fremantle, 1e baron Cottesloe. Zijn middelste naam, Howe, is omdat zijn geboortedatum de verjaardag was van Lord Howe's overwinning op de Fransen op de Glorieuze Eerste Juni in 1794. Hij ging in 1812 bij de Royal Navy.

Fremantle werd beschuldigd van verkrachting van een 15-jarig meisje in april 1826. Om een schandaal te voorkomen betaalde zijn familie getuigen af en zette de rechter onder druk. In augustus 1826 werd hij bevorderd tot kapitein. In 1828 kreeg hij het bevel over het fregat HMS Challenger met 26 kanonnen en werd hij uitgezonden om de westkust van Australië voor het Verenigd Koninkrijk op te eisen.

Carrière

HMS Challenger verliet Kaap de Goede Hoop op 20 maart 1829. Hij kwam op 2 mei aan in Cockburn Sound en Fremantle ging aan land op Garden Island. Een week later hees Fremantle de Britse vlag bij de monding van de Swan River en claimde West-Australië voor koning George IV.

De nieuwe luitenant-gouverneur James Stirling kwam op 2 juni met de Parmelia aan in Cockburn Sound en bracht 69 nieuwe kolonisten mee. Zij waren van plan een kolonie te stichten bij de Swan River in West-Australië. Op 8 juni voegden 56 officieren en mannen van de HMS Sulphur zich bij hen. Op 17 juni las Stirling hardop een juridisch document voor dat de eerdere proclamatie van Fremantle ondersteunde. Dit was het begin van de geschiedenis van West-Australië als Britse kolonie, en later als staat van het federale Australië.

Fremantle verliet de Swan River Colony op 25 augustus 1829 voor de Britse legerbasis in Trincomalee, Ceylon (nu Sri Lanka), waar hij de volgende jaren verbleef.

Terwijl hij daar was bezocht hij vele plaatsen waaronder Kowloon. Hij vertelde de Britse regering dat dit een goede plaats zou zijn voor een Britse nederzetting. Zij gingen akkoord en Hong Kong werd in 1841 gevestigd.

Op zijn terugweg naar Engeland in september 1832 bracht hij zijn tweede en laatste bezoek aan de Swan River Kolonie.

In 1833 stopte hij op Pitcairn Island, waar hij probeerde vrede te stichten in het leiderschapsgeschil tussen Joshua Hill en George Hunn Nobbs.

In 1843 kreeg hij het bevel over HMS Inconstant in de Middellandse Zeevloot en in 1847 nam hij het bevel over HMS Albion. In 1853 werd hij kapitein van de HMS Juno op de Australia Station.

In 1855 diende hij als vice-admiraal die vanuit Balaklava (een stad in de Oekraïne) de zeetransportdienst voor de Krimoorlog controleerde.

In juli 1858 kreeg hij het bevel over het Kanaal Squadron en in 1863 werd hij opperbevelhebber, Plymouth.

Persoonlijk leven

Hij trouwde op 8 oktober 1836 met Isabella Wedderburn. Zij kregen drie kinderen:

• Emily Caroline Alexander (14 april 1838 - 10 februari 1929). Trouwde met dominee CL Alexander, rector van Sturton-by-Bridge, Derbyshire.
• Celia Elizabeth McNeil (8 oktober 1840 - 15 februari 1929). Trouwde met Canon EA McNeile, vicaris van St Pauls, Princes Park, Liverpool.
• Louisa Frances Fremantle (23 februari 1843 - 20 maart 1909).

Later leven

Hij stierf in 1869 en is begraven in Brompton Cemetery, Londen.