Allometrie

Allometrie is de studie van de relatie tussen lichaamsgrootte en vorm. In het bijzonder verwijst het naar de groeisnelheid van een deel van het lichaam in vergelijking met andere delen. In de meeste gevallen verandert de relatieve grootte van lichaamsdelen naarmate het lichaam groeit. De meeste allometrische relaties zijn adaptief. Zo groeien organen die afhankelijk zijn van hun oppervlakte (zoals de darm) sneller naarmate het lichaamsgewicht toeneemt.

Ook zijn er veranderingen in de allometrie als een clade evolueert. Allometrie is een belangrijke manier om veranderingen in de brutomorfologie (lichaamsvorm) tijdens de evolutie te beschrijven. Veranderingen in de tijd van ontwikkeling in een evolutionaire reeks of clade zijn heel gewoon. De trend staat bekend als heterochronie.

Allometrie werd voor het eerst geschetst door Otto Snell in 1892, D'Arcy Thompson in 1917 en Julian Huxley in 1932. De relatie tussen twee gemeten grootheden wordt vaak uitgedrukt als een machtswet:

y = k x een y=kx^^kx^a,\,\! {\displaystyle y=kx^{a}\,\!}of in een logaritmische vorm: log y = een log x + log k, log y = een log x+log k! } {\displaystyle \log y=a\log x+\log k\,\!}

waar een toonbeeld a de schaalvergrotingsexponent van de wet ais.

Op de juiste maat

JBS Haldane's essay uit 1926 Over de juiste maatvoering geeft een overzicht van de wijze waarop maatvoering in wisselwerking staat met de lichaamsstructuur. Haldane's scriptie is dat de grootte van een dier heel vaak bepaalt welke lichaamsuitrusting het moet hebben:

"Insecten, die zo klein zijn, hebben geen zuurstofdragende bloedstromen. Wat hun cellen aan zuurstof nodig hebben, kan worden geabsorbeerd door een eenvoudige verspreiding van lucht door hun lichaam. Maar omdat ze groter zijn, moet een dier gecompliceerde systemen voor het verpompen en verspreiden van zuurstof op zich nemen om alle cellen te bereiken".

Veel van zijn voorbeelden zijn gebaseerd op de vierkantskubuswet. Als de lengte van een dier wordt verdubbeld, wordt zijn oppervlakte in het kwadraat gezet en zijn gewicht in blokjes. Dit alleen al veroorzaakt allometrische veranderingen in elke evolutionaire lijn waar opeenvolgende soorten groter of kleiner worden. Er zijn veel van zulke lijnen.

Hoe groter een dier wordt, hoe meer ze hun fysieke vorm moeten veranderen, maar hoe zwakker ze worden.

Vragen en antwoorden

V: Wat is allometrie?


A: Allometrie is de studie van de relatie tussen lichaamsgrootte en vorm, en verwijst naar de groeisnelheid van een lichaamsdeel in vergelijking met andere delen.

V: Hoe veranderen de meeste allometrische verhoudingen als een lichaam groeit?


A: In de meeste gevallen verandert de relatieve grootte van lichaamsdelen naarmate het lichaam groeit.

V: Wat zijn enkele voorbeelden van adaptieve allometrische verhoudingen?


A: Organen die afhankelijk zijn van hun oppervlakte (zoals de darm) groeien sneller naarmate het lichaamsgewicht toeneemt.

V: Wie schetste voor het eerst de allometrie?


A: Allometrie werd voor het eerst beschreven door Otto Snell in 1892, D'Arcy Thompson in 1917, en Julian Huxley in 1932.

V: Hoe wordt de relatie tussen twee gemeten grootheden vaak uitgedrukt?


A: Het verband tussen twee gemeten grootheden wordt vaak uitgedrukt als een machtswet of logaritmische vorm.

V: Wat stelt "a" voor in deze vergelijking? y = kx^a + logk A: In deze vergelijking stelt "a" de schalingsexponent van de wet voor.

AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3