Halteres
Halteres zijn kleine knobbelige structuren, gemodificeerd van de achtervleugels bij vliegen. Ze trillen tijdens de vlucht, en helpen het insect beter te vliegen.
De slagpennen zijn ontstaan uit vleugels. Voorouderlijke vliegende insecten hadden twee paar vleugels, zoals libellen, vliesvleugeligen en lepidoptera nog steeds hebben. Vliegen hebben alleen het voorste paar vleugels.
Achter het borststuk van deze langpootmug zitten twee knoppen op steeltjes. Dat zijn de halsters.
Functie
Halteres helpen bij het balanceren en verbeteren de vlucht. Zij helpen vliegen bij hun snelle aerobatics. Behalve dat ze snelle feedback geven aan de spieren die de vleugels besturen, helpen ze ook het hoofd te stabiliseren tijdens de vlucht.
Ze worden snel geflapperd en werken als gyroscopen, die het insect vertellen over zijn lichaamspositie tijdens de vlucht.
Elk trillend voorwerp heeft de neiging zijn trillingsvlak te behouden, een gevolg van het Coriolis-effect. Als het lichaam van het insect tijdens de vlucht van richting verandert of om zijn as draait, oefenen de trillende halsters een kracht uit op het lichaam. Het insect neemt deze kracht waar met zintuigen aan de basis van de halterstokken.
De twee slagpennen trillen in verschillende vlakken, en vormen elk een hoek van ongeveer 45 graden met de lange as van het insect. Dit vergroot de informatie die uit de halteres komt.
Ontwikkeling
Bij Diptera is de vorming van het haltere tijdens de metamorfose afhankelijk van het homeotische gen Ultrabithorax (Ubx). Als dit gen experimenteel wordt uitgeschakeld, ontwikkelt de haltere zich tot een volledig ontwikkelde vleugel. Dit is een uitstekende illustratie van een belangrijk mechanisme van evolutionaire ontwikkeling; een simpele homeotische genverandering kan leiden tot een radicaal ander fenotype.
Convergente evolutie
De Strepsiptera, kleine insecten die parasiteren op bijen, wespen en kakkerlakken, hebben ook halteres. We weten dat de evolutie onafhankelijk was, omdat bij de Strepsiptera de voorvleugels in halteres veranderden, terwijl bij de Diptera de achtervleugels in halteres veranderden. Dit is een klassiek geval van convergente evolutie.
Grimaldi en Engel zeggen dat bij insecten minstens zeven keer een halter is geëvolueerd, en dat "in de meeste gevallen bekend is dat deze in verband wordt gebracht met beter manoeuvreren tijdens de vlucht".
Vragen en antwoorden
V: Wat zijn halteres?
A: Halteres zijn kleine knobbelige structuren die zijn aangepast aan de achtervleugels van vliegen.
V: Wat is de functie van halteres tijdens de vlucht?
A: Halteres trillen tijdens de vlucht en helpen het insect beter te vliegen.
V: Hoe zijn halterveren ontstaan?
A: De halterveren zijn ontstaan uit vleugels.
V: Hoeveel paar vleugels hadden voorouderlijke vliegende insecten?
A: Voorouderlijke vliegende insecten hadden twee paar vleugels.
V: Hebben libellen nog steeds twee paar vleugels?
A: Ja, libellen hebben nog steeds twee paar vleugels.
V: Welke insectengroepen hebben nog steeds twee paar vleugels?
A: Hymenoptera en Lepidoptera hebben nog steeds twee paar vleugels.
V: Hoeveel paar vleugels hebben vliegen?
A: Vliegen hebben alleen het voorste paar vleugels.