Robert Frost

Beginjaren

Robert Frost werd geboren in San Francisco, Californië, als zoon van de journalist William Prescott Frost, Jr., en Isabelle Moodie.

De vader van Frost was onderwijzer en later redacteur van het San Francisco Evening Bulletin (later de San Francisco Examiner), en een mislukte kandidaat voor de stedelijke belastingdienst. Na zijn dood op 5 mei 1885 verhuisde het gezin naar Lawrence, Massachusetts. Frost haalde in 1892 zijn diploma aan de Lawrence High School. Frost's moeder werd lid van de Swedenborgian Church en liet hem daarin dopen, maar als volwassene verliet hij de kerk.

Hoewel hij beroemd zou worden door te schrijven over het plattelandsleven, groeide Frost op in de stad en publiceerde hij zijn eerste gedicht in het tijdschrift van zijn middelbare school. Hij ging twee maanden naar Dartmouth College, lang genoeg om toegelaten te worden tot de Theta Delta Chi broederschap. Frost keerde terug naar huis om les te geven en om verschillende banen te hebben.

Robert Frost, circa 1910

Volwassen jaren

In 1894 verkocht Frost zijn eerste gedicht, "My Butterfly: An Elegy", voor vijftien dollar. Het wordt gepubliceerd in de editie van 8 november 1894 van de New York Independent. Trots op deze prestatie deed hij een huwelijksaanzoek aan Elinor Miriam White. Zij wachtte, omdat ze eerst haar studie wilde afmaken voordat ze trouwden. Frost ging toen op reis naar het Great Dismal Swamp in Virginia. Na terugkomst vroeg hij Elinor opnieuw ten huwelijk. Omdat ze toen was afgestudeerd, stemde ze toe. Ze trouwden op 19 december 1896.

Hij studeerde twee jaar vrije kunsten aan Harvard, maar vertrok om zijn groeiende gezin te onderhouden. Kort voor zijn dood kocht Roberts grootvader een boerderij voor Robert en Elinor in Derry, New Hampshire; negen jaar lang werkte Robert op de boerderij, terwijl hij 's morgens vroeg schreef en veel van de gedichten produceerde die later beroemd zouden worden. Zijn boerenbestaan was geen succes en hij keerde terug naar het onderwijs als leraar Engels aan de Pinkerton Academy in New Hampshire van 1906 tot 1911, daarna aan de New Hampshire Normal School (nu Plymouth State University) in Plymouth, New Hampshire.

In 1912 zeilde Frost met zijn gezin naar Groot-Brittannië, waar hij eerst in Glasgow woonde en zich daarna vestigde in Beaconsfield buiten Londen. Zijn eerste dichtbundel, A Boy's Will, werd het jaar daarop gepubliceerd. In Engeland maakte hij enkele belangrijke vrienden, waaronder Edward Thomas (lid van de groep die bekend staat als de Dymock Poets), T.E. Hulme, en Ezra Pound. Omringd door zijn gelijken, schreef Frost enkele van zijn beste werken terwijl hij in Engeland was.

Toen de Eerste Wereldoorlog begon, keerde Frost in 1915 terug naar Amerika en kocht een boerderij in New Hampshire, waar hij een carrière begon als schrijver, leraar en docent. Deze boerderij was tot 1938 het zomerhuis van de Frosts en wordt tegenwoordig gebruikt als The Frost Place, een museum en conferentieoord voor poëzie. In de jaren 1916-20, 1923-24 en 1927-1938 doceerde Frost Engels aan het Amherst College in Massachusetts, waar hij zijn studenten met name aanmoedigde om in hun teksten rekening te houden met de klanken van de menselijke stem.

Tweeënveertig jaar lang - van 1921 tot 1963 - gaf Frost bijna elke zomer en herfst les aan de Bread Loaf School of English van het Middlebury College, op de bergcampus in Ripton, Vermont. Het college bezit en onderhoudt nu zijn voormalige boerderij in Ripton als een nationale historische site in de buurt van de Bread Loaf campus. In 1921 aanvaardde Frost een fellowship als docent aan de Universiteit van Michigan, Ann Arbor, waar hij tot 1927 verbleef; daar kreeg hij een levenslange aanstelling aan de universiteit als Fellow in Letters. Het Robert Frost huis in Ann Arbor bevindt zich nu in het Henry Ford Museum in Dearborn, Michigan. Frost keerde in 1927 terug naar Amherst. In 1940 kocht hij een stuk grond van 2,0 ha in Zuid-Miami, Florida, en noemde het Pencil Pines; hij bracht er zijn winters door voor de rest van zijn leven.

In het alumni jaarboek van Harvard van 1965 staat dat Frost daar een eredoctoraat heeft ontvangen. Hoewel hij nooit is afgestudeerd, ontving Frost meer dan 40 eredoctoraten, waaronder die van Princeton, Oxford en Cambridge University; en hij was de enige die twee eredoctoraten van Dartmouth College ontving. Tijdens zijn leven werden de Robert Frost Middle School in Fairfax, Virginia, en de hoofdbibliotheek van Amherst College naar hem vernoemd.

Frost was 86 jaar toen hij sprak en een voordracht gaf van zijn poëzie bij de inauguratie van President John F. Kennedy op 20 januari 1961. Hij stierf twee jaar later in Boston, op 29 januari 1963, aan de complicaties van een prostaatoperatie. Hij werd begraven op de Old Bennington Cemetery in Bennington, Vermont. Zijn grafschrift citeert een regel uit een van zijn gedichten: "Ik had een minnaarsruzie met de wereld."

De gedichten van Frost worden geanalyseerd in de Anthology of Modern American Poetry (Oxford University Press), waar wordt vermeld dat achter een soms charmant vertrouwde en landelijke façade, de poëzie van Frost vaak hopeloze en vijandige ondertonen heeft, die vaak ongezien of ongeanalyseerd blijven.

Een van de oorspronkelijke verzamelingen van Frost-materiaal bevindt zich in de afdeling Bijzondere Collecties van de Jones Library in Amherst, Massachusetts. De collectie bestaat uit ongeveer twaalfduizend items, waaronder originele manuscripten van gedichten en brieven, correspondentie, en foto's, alsook audio- en video-opnamen.

"In drie woorden kan ik alles opnoemen wat ik over het leven heb geleerd - Het gaat door" -- Robert Frost