Consul (Rome) | het hoogste verkozen politieke ambt van de Romeinse Republiek

Een Romeins consul was het hoogste gekozen politieke ambt van de Romeinse Republiek.

Elk jaar werden twee consuls gekozen voor een termijn van een jaar. Elke consul kreeg vetorecht over zijn collega en de functionarissen wisselden elkaar elke maand af.

De consuls waren meestal patriciërs, maar na 367 v.Chr. konden plebs (gewone mensen; plebejers) zich verkiesbaar stellen als consul.

Consuls hadden uitgebreide macht in vredestijd (administratief, wetgevend en gerechtelijk), en voerden in oorlogstijd vaak het hoogste militaire commando. Zij voerden bepaalde religieuze riten uit die alleen door de hoogste staatsambtenaren konden worden uitgevoerd. Consuls lazen ook voortekenen, een essentiële stap voordat zij legers te velde leidden.




 

Civiel bestuur

De consuls konden de Senaat bijeenroepen en zaten de vergaderingen voor. Elke consul was een maand lang voorzitter van de Senaat. Zij konden ook alle Romeinse vergaderingen bijeenroepen en voorzitten. De consuls hielden dus de verkiezingen en brachten wetgevende maatregelen in stemming. Wanneer geen van de consuls zich in de stad bevond, werden hun burgerlijke taken waargenomen door de praetor urbanus (stadsprefect).

Elke consul werd bij elk openbaar optreden vergezeld door twaalf lictoren, die de pracht en praal van het ambt uitstraalden en als zijn lijfwacht fungeerden. Elke lictor hield een fasces vast, een bundel staven met daarin een bijl. De staven symboliseerden de macht van de geseling, en de bijl de macht van de doodstraf. Binnen de stad verwijderden de lictors de bijlen van de fasces om aan te tonen dat een burger niet kon worden terechtgesteld zonder proces. Bij het betreden van de democratische vergadering lieten de lictors de fasces zakken om aan te geven dat de bevoegdheden van de consuls afkomstig waren van het volk (populus romanus).


 

Militaire bevoegdheden

Buiten de muren van Rome waren de bevoegdheden van de consuls veel groter in hun rol als opperbevelhebber van alle Romeinse legioenen. In deze functie kregen de consuls het volledige imperium (macht).

Wanneer legioenen werden bevolen door een decreet van de Senaat, voerden de consuls de dienstplicht uit. Bij toetreding tot het leger moesten alle soldaten hun eed van trouw aan de consuls afleggen. De consuls hielden ook toezicht op het verzamelen van troepen die door de bondgenoten van Rome werden geleverd.

Binnen de stad kon een consul een burger straffen en arresteren, maar hij had niet de bevoegdheid om de doodstraf op te leggen. Op campagne kon een consul echter elke straf opleggen die hij passend achtte voor elke soldaat, officier, burger of bondgenoot.

Elke consul voerde het bevel over een leger, meestal twee legioenen sterk, met de hulp van militaire tribunen en een quaestor die financiële taken had. In het zeldzame geval dat beide consuls samen optrokken, voerden zij om beurten een dag het bevel. Een typisch consulair leger was ongeveer 20.000 man sterk en bestond uit twee burgerlegioenen en twee geallieerde legioenen. In de beginjaren van de republiek bevonden de vijanden van Rome zich in Midden-Italië, zodat campagnes enkele maanden duurden.

Naarmate de grenzen van Rome in de 2e eeuw v.C. werden uitgebreid, werden de veldtochten langer. Rome was een oorlogszuchtige samenleving en voerde zelden geen oorlog. Daarom werd van de consul bij zijn aantreden door de senaat en het volk verwacht dat hij met zijn leger tegen de vijanden van Rome optrok en de Romeinse grenzen uitbreidde. Zijn soldaten verwachtten na de veldtocht met buit naar huis terug te keren. Als de consul een overweldigende overwinning behaalde, werd hij door zijn troepen bejubeld als imperator, en kon hij om een triomf verzoeken.

De consul kon de campagne naar eigen goeddunken voeren en had onbeperkte bevoegdheden. Na de campagne kon hij echter worden vervolgd voor zijn wandaden.


 

Status in de Empire-periode

In het Romeinse Rijk waren de consuls slechts een figuurlijke vertegenwoordiger van het republikeinse erfgoed van Rome. Het consulaat had toen veel minder macht en gezag, aangezien de keizer de hoogste leider was. Consuls waren echter vaak zelf hooggeplaatst en belangrijk. Sommigen werden aangewezen als opvolger van hun keizer. Ook benoemden keizers zichzelf vaak tot consul.

Het kantoor overleefde (sterk gewijzigd) tot het begin van de 9e eeuw na Christus.



 

Twee Romeinse keizers gekleed als consuls op 4e eeuwse solidi

Zoom

Constantius II

Zoom

Valens

 

Vragen en antwoorden

V: Wat was het hoogste verkozen politieke ambt van de Romeinse Republiek?


A: Het hoogste gekozen politieke ambt van de Romeinse Republiek was een Romeins consul.

V: Hoeveel consuls werden er per jaar gekozen?


A: Elk jaar werden er twee consuls gekozen voor een termijn van één jaar.

V: Wie had vetorecht over zijn collega?


A: Elke consul had vetorecht over zijn collega.

V: Wie kon zich na 367 v.Chr. verkiesbaar stellen als consul?


A: Na 367 v.Chr. konden plebs (gewone mensen; plebejers) zich verkiesbaar stellen als consul.

V: Welke bevoegdheden hadden de consuls in vredestijd?


A: In vredestijd hadden de consuls uitgebreide administratieve, wetgevende en gerechtelijke bevoegdheden.

V: Welke rol speelden zij in oorlogstijd?


A: In oorlogstijd voerden de consuls vaak het hoogste militaire commando.

V: Welke religieuze riten mochten alleen door de hoogste staatsambtenaren worden uitgevoerd?


A: De hoogste staatsambtenaren waren verantwoordelijk voor het uitvoeren van sommige religieuze riten die alleen door hen konden worden gedaan.

AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3