Wild zwijn
Het everzwijn (Sus scrofa) behoort tot de familie van de echte zwijnen (Suidae) uit de orde der artiodactylen. Hij leeft vandaag in bijna alle delen van de wereld, zelfs in vele landen die niet zijn natuurlijke habitat zijn.
Wilde zwijnen zijn omnivoren en passen zich gemakkelijk aan veranderingen aan. Ze werden in Europa al lang geleden bejaagd voor veel van hun lichaamsdelen, en kwamen voor in de mythologie van veel oude beschavingen. De Griekse, Phoenicische en Perzische mythologie toonden hen als woest, soms kwaadaardig, terwijl anderen hen toonden als dappere, machtige dieren. Weer anderen zagen ze als parasitisch. Zelfs vandaag de dag zien veel mensen wilde zwijnen heel verschillend.
Het haar van het everzwijn werd vaak gebruikt bij het maken van de tandenborstel tot in de jaren 1930. Het haar voor de borstelharen kwam meestal uit het nekgedeelte van het zwijn. De borstels waren populair omdat de haren zacht waren. Het was echter niet het beste materiaal voor mondhygiëne omdat de haren langzaam droogden en meestal bacteriën vasthielden.
Verschijning
Van opzij gezien ziet het lichaam van het everzwijn er vaak erg groot uit. Deze indruk komt gedeeltelijk doordat, in vergelijking met de grote lichaamsmassa, de poten van het everzwijn kort zijn en er niet erg sterk uitzien. De kop van het everzwijn is zeer groot. Zijn ogen staan hoog op de kop, terwijl de oren klein zijn met borstels er rond. Zijn staart kan zeer snel bewegen, en het everzwijn gebruikt die vaak om te tonen wanneer hij zin heeft. Van voren gezien ziet het lichaam er vrij smal uit. Het everzwijn heeft 44 tanden in zijn kaak, wat zijn sterke beet ten goede komt. De snuitvormen van het mannetje en het vrouwtje zijn verschillend.
Biggetjes
Een everzwijn baart gewoonlijk 4 tot 6 biggen per keer. Biggen wegen ongeveer 750 - 1000 g als ze voor het eerst geboren worden. Ze zijn volledig gespeend na 3 - 4 maanden. Na ongeveer 2 weken beginnen ze vast voedsel te eten, zoals wormen en larven.
Een wild zwijn biggetje in Nederland
Vragen en antwoorden
V: Tot welke familie en orde behoort het everzwijn?
A: Het everzwijn behoort tot de familie van de echte zwijnen (Suidae) uit de orde van de artiodactylen.
V: Waar leven everzwijnen?
A: Ze leven tegenwoordig in bijna elk deel van de wereld, zelfs in veel landen die niet hun natuurlijke habitat zijn. Het everzwijn komt oorspronkelijk uit Eurazië en Noord-Afrika.
V: Wat voor soort dieet hebben everzwijnen?
A: Everzwijnen zijn omnivoor en passen zich gemakkelijk aan veranderingen aan.
V: Waarom werden everzwijnen in Europa bejaagd?
A: Everzwijnen werden lang geleden in Europa bejaagd voor veel van hun lichaamsdelen.
V: Wat is de mythologie rond everzwijnen?
A: Ze kwamen voor in de mythologie van vele oude beschavingen. De Griekse, Fenicische en Perzische mythologie toonde hen als woest, soms kwaadaardig, terwijl anderen hen als dappere, krachtige dieren zagen. Weer anderen zagen ze als parasieten.
V: Waar werd het haar van het everzwijn tot in de jaren 1930 voor gebruikt?
A: Tot in de jaren 1930 werd het haar van het everzwijn vaak gebruikt bij het maken van een tandenborstel. Het haar voor de borstelharen kwam meestal van de nek van het everzwijn.
V: Waarom was het haar van het everzwijn niet het beste materiaal voor mondhygiëne?
A: De borstels waren populair omdat de haren zacht waren. Dit was echter niet het beste materiaal voor mondhygiëne omdat de haren langzaam droogden en meestal bacteriën vasthielden.