Jan Swammerdam

Jan Swammerdam (12 februari 1637 - 17 februari 1680) was een Nederlands bioloog en microscopist. Zijn werk over insecten toonde aan dat de stadia van een insectenleven - ei, larve, pop en volwassene - verschillende vormen van hetzelfde dier zijn. Hij deed experimenten op het gebied van spiercontractie. In 1658 was hij de eerste die rode bloedcellen observeerde en beschreef. Hij was een van de eersten die de microscoop gebruikte bij dissecties, en zijn technieken bleven nog honderden jaren nuttig.

Onderzoek op insecten

De kennis van insecten in de 17e eeuw was voor een groot deel geërfd van Aristoteles. Swammerdam ontleedde insecten en bestudeerde ze onder microscopen.

Swammerdam toonde aan dat insecten zich op dezelfde geleidelijke manier ontwikkelen als andere dieren. Hij wilde het zeventiende-eeuwse idee ontkrachten dat verschillende levensstadia van een insect (b.v. rups en vlinder) verschillende individuen waren.

Hij haalde bewijzen uit zijn dissecties. Door larven te onderzoeken, identificeerde hij volwassen kenmerken in pre-volwassen dieren. Zo zag hij bijvoorbeeld dat de vleugels van libellen en meivliegen al bestaan voor hun laatste vervelling. Swammerdam gebruikte deze observaties in zijn publicatie uit 1669, Historia Insectorum Generalis (De Natuurlijke Geschiedenis der Insecten). Dit werk bevatte veel beschrijvingen van de anatomie van insecten. Swammerdam onthulde hierin dat de "koningsbij" eierstokken heeft. Biblia natura, postuum gepubliceerd in 1737, bevatte de eerste bevestiging dat de bijenkoningin de enige moeder van de kolonie is. Ondanks vijf intensieve jaren van bijenteelt, ontging hem de wijze van voortplanting van de honingbij, want hij schreef: "Ik geloof niet dat de mannelijke bijen daadwerkelijk copuleren met de vrouwtjes."


AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3