Deuteronomium
Deuteronomium is een boek in de Bijbel. Het is het laatste van de vijf boeken van Mozes, wat betekent dat het gaat over Mozes, de Israëlieten en hun voorouders, en hun relatie met God. Het maakt deel uit van de Thora. De Hebreeuwse naam van het boek is Dbariym, wat 'volk van het Woord' betekent.
Lay-out
Het begin
Het boek begint met de woorden die Mozes tot de Israëlieten sprak in de woestijn ten oosten van de Jordaan. Hij vertelde hen dat zij zeer opstandig waren geweest tegenover God, zodat God hen van plaats naar plaats liet reizen voordat zij het land bereikten dat Hij hun had beloofd. Dit was het veertigste jaar dat zij reisden.
De oorzaken
Mozes vertelde de Israëlieten wat er tijdens hun reis was gebeurd. Hij berispte hen voor ongehoorzaamheid aan God, die hen een zware reis liet maken. Mozes gaf hen toen de Wet, waarin hij hen leerde wat wel en niet gedaan moet worden. Deze wetten waren hem door God gegeven. (Zie Tien Geboden.) De Wet waarschuwt tegen het aanbidden van andere goden, en vertelt dat heel Israël, iedereen, alleen God moet gehoorzamen. Hij waarschuwt hen tegen het aanbidden van afgoden, en gebiedt hen de armen, vreemdelingen en wezen goed te behandelen. Als de Israëlieten God gehoorzamen, zullen zij voorspoedig (succesvol) zijn. Maar God voorspelde dat de toekomstige generaties zullen lijden onder hun ongehoorzaamheid. Maar op een dag zouden de Israëlieten terugkeren naar God.
De tabletten
God droeg Mozes vervolgens op de wet op stenen tafelen te schrijven, zodat de Israëlieten deze konden onthouden. Daarna maakte Mozes officieel Jozua, zoon van Nun, tot de nieuwe leider van de Israëlieten. God gaf Mozes een lied om te zingen en vroeg hem dat aan de Israëlieten te leren. Het lied zou hen er in de toekomst aan herinneren hoe zij tegen God waren ingegaan.
De dood van Mozes
Mozes was heel oud - 120 jaar - in die tijd. Hij wist dat hij zou sterven omdat God hem gezegd had dat dat zou gebeuren. Daarom gaf hij, voordat hij stierf, een zegen aan alle twaalf stammen van Israël.
Uiteindelijk liet God Mozes de berg Nebo beklimmen en toonde hem al het land dat hij aan Israël gaf. Omdat Mozes en zijn broer Aäron eerder ongehoorzaam waren geweest aan God, mocht Mozes het land niet betreden, alleen maar zien. Mozes stierf op de berg Nebo, en de Israëlieten rouwden dertig dagen om hem. Daarna begon Jozua Israël te leiden onder Gods bevel.