Lijn (formatie)
De linieformatie is een standaard tactische formatie die werd gebruikt door infanterie in de vroegmoderne oorlogsvoering. Het is een voortzetting van de falanxformatie of schildmuur van infanterie gewapend met stokken die in de oudheid en de middeleeuwen in gebruik was. Bij de lijnformatie staan of bewegen soldaten naast elkaar en vormen zo een lijn.
Pruisische infanterie valt aan in linies tijdens de slag om Hohenfriedberg
Frederik de Grote
De lijnformatie bood het beste front voor salvovuur. De linie kon echter niet gemakkelijk van richting veranderen en stond open voor aanvallen van de cavalerie. Frederik de Grote gebruikte de linieformatie, of "marcheren per linie" als onderdeel van zijn schuine order om dit probleem op te lossen. Het andere deel van de schuine order was de "aanval in echelon" (overgang naar kolonneformatie en een lichte hoek naar de vijand). Zo kon zijn rij soldaten, meestal twee rijen diep, gemakkelijk de richting veranderen waarin ze stonden.
17e eeuwse lijn formatie
Een infanteriebataljon vormde "in lijn" door troepen in verschillende rijen te plaatsen. Het aantal kon variëren van twee tot vijf, waarbij twee of drie het meest voorkwamen. In de loop van de 17de eeuw werden de linies dunner en langer. Het gebruik van deze lijnformatie vereiste een grotere discipline, aangezien de twee tegengestelde legers vaak slechts 55 yards (50 m) van elkaar verwijderd waren.
Amerikaanse Burgeroorlog
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog was de standaardformatie voor zowel aanval als verdediging de linieformatie. De linie liet het maximale aantal soldaten toe om hun wapens af te vuren zonder hun eigen mannen te raken. De lijnformatie werkte het best in open velden. De linie kon niet goed bewegen in beboste gebieden of in ruw terrein. Beide partijen gebruikten nog steeds tactieken die gebruikt werden in de Amerikaanse Revolutionaire Oorlog. Tijdens eerdere oorlogen, waaronder de Napoleontische, werden enkelschots musketten met gladde loop gebruikt met vaste bajonetten. Een linie rukte op tot ongeveer 100 yards (91 m) van de vijandelijke linie en vuurde in volleyvorm (allemaal tegelijk). Musketten waren niet erg nauwkeurig en door allemaal tegelijk te vuren hadden ze meer kans om vijandelijke soldaten te raken. Na het afvuren van hun ene schot trokken de soldaten de linie naar voren voor een bajonetaanval.
De nieuwe wapens die aan het begin van de oorlog in gebruik waren, maakten de oudere tactiek overbodig. Er waren nu nieuwere geweren en geweermusketten beschikbaar waarmee de verdedigers op 200 yards (180 m) tot 400 yards (370 m) afstand konden beginnen te vuren. De ontwikkeling van de Minié-kogel vergrootte ook de nauwkeurigheid van geweren op grotere afstand.
Een Burgeroorlog linie, twee rijen diep
Moderne oorlogsvoering
Een losse lijnformatie wordt ook gebruikt door veel moderne strijdkrachten tijdens aanvallen. Het maakt het mogelijk de maximale vuurkracht in één keer in één richting te concentreren. Dit is nuttig bij het aanvallen van een vijandelijke positie. Het maakt ook het gebruik van vuur en beweging mogelijk.