Seksueel conflict
Seksueel conflict is een term in de evolutionaire biologie. Het ontstaat in een soort wanneer de voordelen voor de vrouwtjes verschillen van die voor de mannetjes.
Het woord "voordeel" betekent hier "wat de voortplanting van de genen van de vrouw (of de man) ten goede komt". Het wordt uitgedrukt als een verschil in biologische geschiktheid.
Het conflict kan leiden tot een evolutionaire wapenwedloop tussen mannetjes en vrouwtjes. Het is voornamelijk bestudeerd bij dieren, hoewel het in principe van toepassing kan zijn op elk zich seksueel voortplantend organisme, zoals planten en schimmels.
Drosophila melanogaster (paring afgebeeld) is een belangrijk modelorganisme in het onderzoek naar seksuele conflicten.
Fundamenteel verschil van belang
Bij de geslachtelijke voortplanting is er, vanuit het oogpunt van de evolutie, een fundamenteel verschil in belangstelling tussen mannetjes en vrouwtjes. Dit verschil in belangstelling speelt zich bij verschillende soorten verschillend af.
Mannetjes
Hun belang is te paren met een groot aantal volkomen trouwe wijfjes, waardoor hun genen wijd verspreid worden in de populatie.
Vrouwtjes
Hun belang is te paren met een groot aantal fitte mannetjes, en zo een groot aantal fitte en gevarieerde nakomelingen voort te brengen.
Voorbeelden
- Een goed gedocumenteerd voorbeeld is de zaadvloeistof van Drosophilamelanogaster, die de eileg van vrouwtjes stimuleert en haar verlangen om opnieuw met een ander mannetje te paren vermindert (wat in het belang is van het mannetje), maar ook de levensduur van het vrouwtje verkort, waardoor haar conditie afneemt. "
Een hormoon dat 'seksepeptide' wordt genoemd... zorgt ervoor dat het vrouwtje geen interesse meer heeft in paren... ook hebben mannetjes bestanddelen in hun sperma die oud sperma van vorige mannetjes doden". 92 - Dezelfde set allelen bij mannetjes en vrouwtjes kan verschillende optima hebben: ze komen verschillend tot uitdrukking bij de seksen. Een klassiek voorbeeld is het menselijk bekken, waar vrouwtjes grotere heupen nodig hebben voor bevallingen. Een smallere heupomvang is beter voor de voortbeweging.
De genen die de heupomvang beïnvloeden moeten een compromis bereiken dat noch op het mannelijk optimum, noch op het vrouwelijk optimum ligt. In sommige gevallen komen de betrokken loci bij mannetjes en vrouwtjes verschillend tot expressie. Er zijn aanwijzingen dat intralocusconflicten belangrijk zijn in de evolutie van veel eigenschappen. - Seksuele conflicten kunnen leiden tot antagonistische co-evolutie, waarbij het ene geslacht (meestal de mannetjes) een gunstige eigenschap evolueert die door een eigenschap van het andere geslacht wordt tegengegaan. Zo hebben
mannelijke bonenkevers (Callosobruchus maculatus) gestekelde genitaliën. Daardoor kunnen ze langer paren zonder los te komen, en dus meer sperma overbrengen.
Dit beschadigt echter het vrouwtje en vermindert haar fitheid. Vrouwtjes hebben als tegenaanpassing de eigenschap ontwikkeld om tijdens de paring naar mannetjes te schoppen, waardoor de paringstijd korter wordt.
Sommigen beschouwen seksuele conflicten als een subgroep van seksuele selectie (die traditioneel als mutualistisch werd beschouwd), terwijl anderen suggereren dat het een afzonderlijk evolutionair verschijnsel is.