Wakarusa Oorlog
De Wakarusa-oorlog was een schermutseling die plaatsvond in Kansas Territory. Hij begon op 21 november en eindigde op 8 december 1885. Het was onderdeel van het geweld van Bleeding Kansas. Het gebeurde vooral in Lawrence en de Wakarusa River Valley.
Samenvatting
De gebeurtenissen die leidden tot de Wakarusa-oorlog begonnen op 21 november 1855. Een Free-Stater genaamd Charles Dow werd doodgeschoten door de slavernijgezinde kolonist Franklin N. Coleman. De twee waren verwikkeld in een landconflict op een plaats genaamd Hickory Point, ten zuiden van Lawrence. Vier uur na de schietpartij vond de landeigenaar, Jacob Branson, Dow's lichaam. Abolitionisten staken vervolgens verschillende pro-slavernij hutten in brand. Toen de (pro-slavernij) sheriff van Douglas County, Samuel Jones, hoorde wat er in Hickory Point was gebeurd, leidde hij een posse naar het gebied om de orde te herstellen. Maar Jones arresteerde Coleman niet. In plaats daarvan arresteerde hij de landeigenaar (en abolitionistische leider) Jacob Branson. Maar terwijl hij Branson naar de gevangenis bracht, hield een groep abolitionisten hen tegen en bevrijdde Branson. De sheriff verzamelde toen ongeveer 1.500 Missouri Border Ruffians om een einde te maken aan wat hij een opstand noemde. De Missourians bivakkeerden langs de Wakarusa rivier terwijl ze plannen maakten om Lawrence binnen te vallen.
Belegering
Voordat ze naar Lawrence kwamen, hadden de bushwhackers ingebroken in het Arsenaal van de Verenigde Staten in Liberty, Missouri, en daar geweren, zwaarden, een kanon en munitie gestolen. In Lawrence hadden John Brown en James Lane kolonisten van de Vrijstaat bijeengebracht in een verdedigingsleger en barricades opgeworpen. Lawrence werd niet aangevallen. Het was de eerste keer dat legers uit Missouri en Kansas tegenover elkaar stonden. Er werd geëist dat de kolonisten zich aan de wet hielden en hun wapens inleverden. Maar zij antwoordden dat zij geen wetten hadden overtreden en het recht hadden om wapens te dragen. Het enige dodelijke slachtoffer tijdens de belegering was een vrijheidsstaatman, Thomas Barber. Op 6 december 1855 werd hij doodgeschoten door George W. Clark, de Indiaanse agent, op een weg vier mijl buiten Lawrence.
