Frederik Willem IV van Pruisen
Koning Frederik Willem IV van Pruisen (Duits: Friedrich Wilhelm IV. von Preußen) (15 oktober 1795 - 2 januari 1861) was de oudste zoon en opvolger van Frederik Willem III van Pruisen. Hij regeerde als koning van Pruisen van 1840 tot 1861.
Leven
Frederik Willem kreeg zijn opleiding van privéleraren. Hij diende in het leger tijdens de bevrijdingsoorlog tegen Napoleon I van Frankrijk in 1814, maar het leger interesseerde hem niet. Hij hield van zowel architectuur als landschapsarchitectuur en was een beschermheer van verschillende grote Duitse kunstenaars, zoals de architect Karl Friedrich Schinkel en de componist Felix Mendelssohn. Hij trouwde in 1823 met Elisabeth Ludovika van Beieren, maar het paar had geen kinderen.
Frederik Willem was romanticus en had een heimwee naar de middeleeuwen, daarom was hij al vroeg conservatief. Hij was tegen liberalisering en eenwording van Duitsland en gaf er de voorkeur aan dat Oostenrijk de eerste macht in de Duitse staten bleef.
In het begin van zijn regering zette hij het reactionaire beleid van zijn vader niet voort, hij verminderde de perscensuur en beloofde een grondwet, maar hij wilde geen volkswetgevende vergadering, maar werkte liever samen met de aristocratie. Hij was Luthers, maar liet de gevangen rooms-katholieke aartsbisschop van Keulen vrij en besloot mee te werken aan de bouw van de Dom van Keulen. In 1844 woonde hij de viering van de voltooiing van de kathedraal bij, zodat hij de eerste koning van Pruisen was die een rooms-katholiek gebouw betrad. Toen hij uiteindelijk in 1847 een nationale vergadering bijeenriep, was dat geen representatief orgaan, maar een Verenigde Vergadering die koud namens alle provinciale landgoederen kon spreken en het recht had om belastingen en leningen toe te kennen, maar geen recht om op gezette tijden bijeen te komen.
Toen in maart 1848 in Pruisen een revolutie uitbrak, als onderdeel van de Europese revoluties van 1848, besloot de koning deze aanvankelijk met het leger te bestrijden, maar later besloot hij de troepen terug te roepen en zichzelf op 19 maart aan het hoofd van de beweging te plaatsen. Hij zette zich in voor de Duitse eenwording, vormde een liberale regering, accepteerde een nationale vergadering en liet een grondwet van het koninkrijk Pruisen opstellen. Toen zijn positie echter weer zekerder was, leidde hij snel het leger om Berlijn opnieuw te bezetten en ontbond de vergadering in december. Maar hij was nog enige tijd voorstander van de eenwording. Daarom bood het parlement van Frankfurt hem op 3 april 1849 de kroon van Duitsland aan. Hij nam het niet aan, maar probeerde een unie van Duitse staten zonder Oostenrijk tot stand te brengen. Maar vrij snel daarna gaf hij dit plan op, toen Oostenrijk het niet accepteerde.
Toen hij de nationale vergadering had ontslagen, besloot Frederik Willem tot een grondwet met een parlement met twee kamers, een aristocratisch hogerhuis en een gekozen lagerhuis. Het lagerhuis werd gekozen door alle belastingbetalers, maar in een systeem dat gebaseerd was op de hoogte van de betaalde belastingen, zodat de rijken meer invloed hadden dan de armen. De grondwet gaf de koning ook de bevoegdheid om alle ministers te benoemen en herinstalleerde de conservatieve districtsvergaderingen en provinciale diëten. En het garandeerde dat de bureaucratie en het leger stevig in handen van de koning bleven. Dit was een liberaler systeem dan vóór 1848 in Pruisen had bestaan, maar het was nog steeds een conservatief regeringssysteem waarin de monarch, de aristocratie en het leger de meeste macht behielden. Deze grondwet duurde tot het einde van het Pruisische koninkrijk in 1918.
Na een beroerte in 1857 was de koning gedeeltelijk verlamd en grotendeels geestelijk zwak, daarom werd zijn broer Willem regent van 1858 tot de dood van de koning in 1861, waarna hij zelf koning werd als Willem I.
Voorouders
Frederik Willem I van Pruisen | |||||||||||||||||||
Prins Augustus Willem van Pruisen | |||||||||||||||||||
Sophia Dorothea van Hannover | |||||||||||||||||||
Frederik Willem II van Pruisen | |||||||||||||||||||
Ferdinand Albert II, hertog van Brunswijk-Lüneburg | |||||||||||||||||||
Hertogin Louise Amalie van Brunswijk-Wolfenbüttel | |||||||||||||||||||
Antoinette Amalie van Brunswijk-Lüneburg | |||||||||||||||||||
Frederik Willem III van Pruisen | |||||||||||||||||||
Lodewijk VIII, landgraaf van Hessen-Darmstadt | |||||||||||||||||||
Lodewijk IX, landgraaf van Hessen-Darmstadt | |||||||||||||||||||
Gravin Charlotte van Hanau-Lichtenberg | |||||||||||||||||||
Frederika Louisa van Hessen-Darmstadt | |||||||||||||||||||
Christian III, Paltsgraaf van Zweibrücken | |||||||||||||||||||
Gravin Palatine Caroline van Zweibrücken | |||||||||||||||||||
Caroline van Nassau-Saarbrücken | |||||||||||||||||||
Frederik Willem IV van Pruisen | |||||||||||||||||||
Adolf Frederik II, hertog van Mecklenburg-Strelitz | |||||||||||||||||||
Hertog Karel Lodewijk Frederik van Mecklenburg, Prins van Mirow | |||||||||||||||||||
Prinses Christiane Emilie van Schwarzburg-Sondershausen | |||||||||||||||||||
Karel II, Groothertog van Mecklenburg-Strelitz | |||||||||||||||||||
Prinses Elizabeth Albertine van Saksen-Hildburghausen | |||||||||||||||||||
Gravin Sophie Albertine van Erbach-Erbach | |||||||||||||||||||
Lodewijk VIII, landgraaf van Hessen-Darmstadt (=20) | |||||||||||||||||||
Prins George William van Hessen-Darmstadt | |||||||||||||||||||
Gravin Charlotte van Hanau-Lichtenberg (=21) | |||||||||||||||||||
Prinses Friederike van Hessen-Darmstadt | |||||||||||||||||||
Graaf Christian Karl Reinhard van Leiningen-Dagsburg | |||||||||||||||||||
Maria Luise Albertine van Leiningen-Dagsburg-Falkenburg | |||||||||||||||||||
Gravin Katharina Polyxena van Solms-Rödelheim | |||||||||||||||||||