Naamval
In de grammatica verandert de naamval wat een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of voornaamwoord in een zin doet. Het is een reeks vormen die afhangt van de syntaxis (hoe de woorden samengaan). De naamval is een voorbeeld van verbuiging, vaak een affix, een deel van een woord dat aan andere woorden wordt toegevoegd, en dat een grammaticale relatie aangeeft. Lang geleden gebruikte het Oud-Engels verschillende naamvallen, maar het moderne Engels gebruikt slechts twee naamvallen voor zelfstandige naamwoorden. p197
Geschiedenis van de zaak
In de Romaanse talen (Spaans, Frans, Portugees, enz.), die oorspronkelijk uit het Latijn komen, verpakken zelfstandige naamwoorden meerdere ideeën in één woord:
- Geslacht: zelfstandige naamwoorden moeten mannelijk (Latijn: eindigt op -us), vrouwelijk (eindigt op -a) of neutraal (eindigt op -um) zijn. Ook bijvoeglijke naamwoorden moeten met de zelfstandige naamwoorden "overeenstemmen" door de uitgang te veranderen. Het Engels is een van de weinige Europese talen die gewoonlijk geen geslacht in zelfstandige naamwoorden kent.
- Zaak: nominatief (onderwerp), vocatief (directe rede), accusatief (lijdend voorwerp), genitief (van het zelfstandig naamwoord), datief (naar of voor het zelfstandig naamwoord), ablatief (door, met, of van het zelfstandig naamwoord).
- De locatief (bij het zelfstandig naamwoord) is een zeldzame naamvalvorm voor sommige specifieke zelfstandige naamwoorden.
In veel talen, zoals Latijn, Duits, Russisch, Spaans, Koreaans en Japans, verandert de naamval van een zelfstandig naamwoord het einde van een woord, afhankelijk van de rol van het zelfstandig naamwoord in de zin. Zelfstandige naamwoorden veranderen van uitgang om aan te geven dat ze iets doen, dat hen iets wordt aangedaan, dat ze er toevallig bij zijn tijdens de actie of dat ze iets bezitten. Daarom is de volgorde waarin de woorden in een zin staan minder belangrijk dan in het Engels, waar de woordvolgorde de betekenis van een zin verandert.
Modern Engels
In het Engels wordt de hoofdletter niet veel gebruikt. In plaats daarvan zijn de woordvolgorde en hulpwerkwoorden (helpers) belangrijker.
"De belangrijkste grammaticale ontwikkeling [in het Engels] was de vaststelling van een vast patroon van woordvolgorde om de relatie tussen bijzin-elementen uit te drukken". p44
Het Engels kent deze naamvallen voor zelfstandige naamwoorden en voornaamwoorden: gewone naamval en genitief (bezittelijk). p202 Elk kan een meervoud aannemen:
- Zelfstandige naamwoorden: Meisje; meisjes; meisjes; meisjes'. De laatste drie zijn in het spraakgebruik niet van elkaar te onderscheiden (behalve door de context).
- Voornaamwoorden: Dit is jouw hoed; deze hoed is van jou. Een paar voornaamwoorden hebben drie naamvallen en vier vormen: Ik (onderwerp), ik (lijdend voorwerp), mijn (genitief voor het zelfstandig naamwoord), mijn (onafhankelijke genitief).
Engelse bijvoeglijke naamwoorden ongewijzigd: red hat, red hats.
Vragen en antwoorden
V: Wat is hoofdzaak in grammatica?
A: Hoofdletters in de grammatica veranderen wat een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of voornaamwoord in een zin doet.
V: Wat is de functie van hoofdletters in een zin?
A: De functie van naamval in een zin is om te veranderen wat een zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of voornaamwoord doet.
V: Wat is verbuiging in de grammatica?
A: Verbuiging in de grammatica is een soort woordvorm die een grammaticale relatie aangeeft.
V: Is naamval een voorbeeld van verbuiging in de grammatica?
A: Ja, naamval is een voorbeeld van verbuiging in de grammatica.
V: Wat is een affix in de grammatica?
A: In de grammatica is een affix een deel van een woord dat aan andere woorden wordt toegevoegd.
V: Hoe wordt naamval gebruikt in Modern Engels?
A: Modern Engels gebruikt alleen naamvallen in voornaamwoorden.
V: Gebruikte het Oudengels ook hoofdletters?
A: Ja, het Oudengels gebruikte verschillende hoofdletters.