Rage Against the Machine | rockband uit Los Angeles, Californië

Geschiedenis

1991-1993: Rage Against the Machine

In 1991 ging Tom Morello's band Lock Up uit elkaar. Hij wilde een andere band maken, dus sprak hij met Zack de la Rocha en Tim Commerford om aan nieuwe muziek te werken. Na enige tijd kreeg Morello drummer Brad Wilk zover om zich ook bij de band aan te sluiten. Morello kende hem omdat Wilk auditie had gedaan om te drummen voor Lock Up, maar dat mislukte. De band noemde zichzelf Rage Against the Machine. Ze kregen de naam van een nummer dat de la Rocha had geschreven voor een andere band.

De band maakte een demoband met de naam Rage Against the Machine. Er stonden twaalf nummers op. Zeven van de twaalf nummers zouden op hun eerste album komen. Veel grote platenmaatschappijen waren geïnteresseerd in de band nadat ze hun demo uitbrachten. Rage Against the Machine sloot zich aan bij Epic Records. Morello zei dat zij "instemden met alles wat [de band] vroeg".

Het eerste album van de band, Rage Against the Machine, werd uitgebracht in 1992. Er werden veel exemplaren van verkocht, waarbij "Killing in the Name" het populairste nummer van het album was. Om meer mensen naar het album te laten luisteren, speelde de band in 1993 op Lollapalooza.

1994-1997: Evil Empire

Nadat hun eerste album succesvol was, maakte Rage Against the Machine enkele nummers voor filmsoundtracks, zoals "Tire Me" en "Year of tha Boomerang". In 1996 brachten ze hun tweede album Evil Empire uit. Het bereikte de eerste plaats in de Billboard 200 music chart.

In april 1996 speelde Rage Against the Machine muziek op Saturday Night Live. Ze waren van plan om twee nummers te spelen, maar hun tweede nummer werd afgelast. Dit was omdat ze ondersteboven Amerikaanse vlaggen over hun versterkers wilden plaatsen (ondersteboven staande vlaggen zijn een teken van gevaar). De vlaggen waren een protest tegen het feit dat de Republikein Steve Forbes diezelfde avond in de show was.

In 1997 speelde Rage Against the Machine op tournee met U2. Al het geld dat Rage verdiende met de concerten werd gegeven aan groepen die ze steunden, zoals het EZLN en Women Alive. Na een tournee met U2 begon Rage aan een eigen tournee in de Verenigde Staten. Ze waren van plan de tour te doen met de Wu-Tang Clan, maar vervingen hen door The Roots nadat die niet kwamen opdagen bij een concert. De band bracht in 1998 een compilatiealbum uit met nummers van hun demo- en live-opnamen genaamd Live & Rare.

1998-2000: The Battle of Los Angeles, band gaat uit elkaar

In 1999 speelde Rage Against the Machine muziek op Woodstock. De band bracht vervolgens een album uit met de naam The Battle of Los Angeles. Er werden meer dan 450.000 exemplaren van verkocht en het kwam op nummer 1 in de Billboard 200. De muziek van Rage stond op de soundtrack van films uit de The Matrix-serie.

In januari 2000 maakte de band een videoclip voor "Sleep Now in the Fire" op Wall Street. Honderden mensen kwamen kijken hoe de band de video maakte. Michael Moore, degene die de videoclip filmde, had alleen een vergunning om vooraan in Federal Hall te staan. De band mocht geen harde geluiden maken, maar ze bleven luid spelen. Tom Morello zei dat Moore tegen de band zei dat "wat er ook gebeurt, niet stoppen met spelen". Toen de band wegging van de voorkant van de zaal, sloegen politieagenten Moore in de boeien. Moore vertelde de band om "de New York Stock Exchange in te nemen", en veel mensen begonnen het gebouw in te rennen. De beurs ging dicht, en niemand kon enige tijd handelen vanwege de band.

In september 2000 ging de band naar de MTV Music Awards. Toen Limp Bizkit de prijs voor Best Rock Video kreeg in plaats van Rage, klom Tim Commerford voor de awardshow op een steiger. De la Rocha verliet de awardshow nadat hij dit had gedaan, en Commerford ging een nacht de gevangenis in.

In oktober 2000 verliet de la Rocha de band. Hij vond dat Rage veel problemen had waardoor de bandleden niet goed samenwerkten. Aan het eind van het jaar bracht de band Renegades uit, een album met covers. Het bevatte nummers van vele bands, zoals Devo, de Rolling Stones, Cypress Hill en Bob Dylan. Het werd platina gecertificeerd door de RIAA.

2001-2006: Andere projecten

Nadat de la Rocha de band had verlaten, wilden Morello, Commerford en Wilk muziek blijven maken. Ze besloten iemand anders te zoeken om te zingen, en een nieuwe band te maken. Rick Rubin, een muziekproducent, zei hen dat ze moesten spelen met Chris Cornell van Soundgarden. Cornell stemde toe om te zingen, en ze maakten de band Audioslave. In november 2002 bracht de band hun eerste album uit. Het kreeg ook de naam Audioslave. Veel mensen vonden het album goed. Vergeleken met Rage Against the Machine was Audioslave niet erg politiek. De band maakte nog twee albums, genaamd Out of Exile en Revelations. In februari 2007 ging Audioslave uit elkaar nadat Cornell de band had verlaten.