1 (nummer)

Eén (1) is een natuurlijk getal na nul en voor twee. Het staat voor één enkel voorwerp. Een mens heeft typisch één hoofd, neus, mond en navel. Het Romeinse cijfer voor één is I.

Chinees handteken

Wiskunde

In de wiskunde is 1 de vermenigvuldigingsidentiteit van gewone getallen. Het wordt soms de "eenheid" genoemd. Het is ook het enige getal waarvoor deze bijzondere feiten waar zijn.

Elk getal n vermenigvuldigd met 1 is gelijk aan dat getal: n × 1 = n. Bijvoorbeeld, 7 × 1 = 7.
Elk getal n gedeeld door 1 is gelijk aan dat getal: n / 1 = n. Bijvoorbeeld, 7 / 1 = 7.
Elk getal n, anders dan 0, gedeeld door zichzelf is altijd gelijk aan 1: n / n = 1. Bijvoorbeeld: 7 / 7 = 1.
1 kan niet gedeeld worden door een ander getal zodat de uitkomst een natuurlijk getal is.

In de wiskunde is 0,999... een repeterende decimaal die wiskundig gelijk is aan 1. Er zijn veel bewijzen gemaakt om aan te tonen dat dit klopt.

Informatica

Het getal één is belangrijk voor de informatica, omdat het binaire getallenstelsel alleen 1-en en 0-en gebruikt. In machinecode en veel programmeertalen betekent één waar en nul onwaar.

Andere betekenissen

In Duitsland en Oostenrijk is 1 het cijfer voor "zeer goed". Het is het beste cijfer van zes mogelijke cijfers in Duitsland en het beste van vijf mogelijke cijfers in Oostenrijk. In Nederland is 1 het laagste cijfer en 10 het hoogste en het beste. In Polen is één ook het laagste cijfer, maar het hoogste is zes.
In de numerologie staat het getal één symbool voor alles (eenheid), het begin en God.