Neurenberg principes | richtlijnen om te bepalen wat een oorlogsmisdaad is

De principes

Principe I

"Een ieder die een handeling verricht die volgens het internationale recht een misdrijf vormt, is daarvoor verantwoordelijk en strafbaar."

Principe II

"Het feit dat het interne recht geen straf oplegt voor een handeling die volgens het internationale recht een misdrijf vormt, ontslaat de persoon die de handeling heeft begaan niet van zijn verantwoordelijkheid volgens het internationale recht."

Beginsel III

"Het feit dat een persoon die een handeling heeft begaan die een misdrijf is krachtens het internationaal recht, is opgetreden als staatshoofd of verantwoordelijke regeringsfunctionaris, ontslaat hem niet van de verantwoordelijkheid krachtens het internationaal recht."

Beginsel IV

"Het feit dat een persoon handelde naar aanleiding van (een) bevel van zijn regering of van een meerdere ontslaat hem niet van verantwoordelijkheid krachtens het internationaal recht, mits hem in feite een morele keuze mogelijk was".

Vóór de processen van Neurenberg heette dit verweer "Superior Orders". Na de Processen van Neurenberg wordt dit verweer nu door velen aangeduid als de "Verdediging van Neurenberg". Meer recentelijk is een derde term, "wettige bevelen", gebruikt voor hetzelfde verweer.

Principe V

"Iedereen die volgens het internationaal recht van een misdaad wordt beschuldigd, heeft recht op een eerlijk proces op basis van de feiten en het recht."

Beginsel VI

"De hierna genoemde misdrijven zijn strafbaar als misdrijven naar internationaal recht:

(a) Misdrijven tegen de vrede:

(i) Het plannen, voorbereiden, beginnen of voeren van een aanvalsoorlog of een oorlog in strijd met internationale verdragen, overeenkomsten of garanties;

(ii) Deelname aan een gemeenschappelijk plan of complot voor het verrichten van een van de onder (i) genoemde handelingen.

(b) Oorlogsmisdaden:

Schendingen van de wetten of gebruiken van de oorlog, met inbegrip van maar niet beperkt tot moord, mishandeling of deportatie tot slavenarbeid of voor enig ander doel van de burgerbevolking van of in bezet gebied; moord op of mishandeling van krijgsgevangenen of personen op zee, moord op gijzelaars, plundering van openbare of particuliere eigendommen, moedwillige vernietiging van steden of dorpen, of verwoestingen die niet door militaire noodzaak worden gerechtvaardigd.

(c) Misdaden tegen de menselijkheid:

Moord, uitroeiing, onderwerping, deportatie en andere onmenselijke handelingen tegen de burgerbevolking, of vervolging op politieke, raciale of godsdienstige gronden, wanneer deze handelingen worden verricht of deze vervolgingen plaatsvinden ter uitvoering van of in verband met een misdrijf tegen de vrede of een oorlogsmisdrijf".

Beginsel VII

"Medeplichtigheid aan het plegen van een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid zoals bedoeld in Beginsel VI is een misdrijf krachtens internationaal recht."

Gerelateerde pagina's