Zaadcel
Sperma zijn de mannelijke voortplantingscellen. De meeste dieren en planten gebruiken sperma om zich voort te planten. Ze hebben verschillende manieren om het sperma te maken en vrij te geven. In alle gevallen ontmoet het sperma de eicel van het vrouwtje en groeit uit tot een nieuw organisme.
De naam sperma is afgeleid van het Griekse woord sperma dat zaad betekent.
Een dierlijke zaadcel is in staat te bewegen, want hij moet naar de baarmoeder om de eicel te ontmoeten. Dierlijke zaadcellen (ook die van de mens) hebben een kleine 'kop' en een lange staart, een flagellum genaamd. Het flagellum werkt als een motor om de spermacel door het vrouwelijke voortplantingssysteem voort te stuwen.
Een spermacel probeert een eicel binnen te dringen en zich ermee te versmelten.
Media afspelen Zwemmend sperma
Bij mensen
Menselijk sperma wordt gemaakt in de testikels van een man. Menselijk sperma bevat 23 chromosomen. Een mens heeft 46 chromosomen nodig, dus een spermacel wordt haploïd genoemd omdat hij maar de helft heeft. De andere helft zit in de eicel van een vrouw. Tijdens de seks wordt sperma uit de penis van de man geschoten tijdens de ejaculatie. Het sperma brengt de zaadcellen naar de vagina van de vrouw en naar de eicel in de baarmoeder. Tijdens de zaadlozing komen miljoenen zaadcellen vrij, maar slechts een honderdtal bereiken de eicel. De eicel kan samensmelten met één spermacel die haar bereikt. Omdat het nu 46 chromosomen heeft, wordt het een diploïd genoemd, net als gewone lichaamscellen. Deze diploïde wordt een zygote genoemd, en kan uitgroeien tot een foetus en uiteindelijk een baby.
In planten
Sommige planten, zoals varens en mossen, hebben bewegend sperma. Spermacellen van bloeiende planten kunnen niet uit zichzelf bewegen. De zaadcellen van bloeiende planten zitten in stuifmeelkorrels. Ze zijn dus afhankelijk van vervoer om hun spermacellen naar andere planten te brengen. Bijvoorbeeld, een bij landt op een plant om de nectar te verzamelen. Sommige stuifmeelkorrels blijven aan de bij hangen. De bij gaat verder naar een andere plant en het stuifmeel valt op die plant. Het sperma wordt via een stuifmeelbuis naar beneden verplaatst tot het de eicel onderaan de bloem bereikt.
De lagere planten en de algen hebben verschillende soorten sperma