Christian Gottfried Ehrenberg
Christian Gottfried Ehrenberg (19 april 1795 - 27 juni 1876), Duits natuuronderzoeker, zoöloog, vergelijkend anatoom, geoloog en microscopist, was een van de beroemdste en productiefste wetenschappers van zijn tijd.
Microscopische organismen
Ehrenberg werd in 1827 benoemd tot professor in de geneeskunde aan de universiteit van Berlijn. In 1829 vergezelde hij Humboldt door Oost-Rusland naar de Chinese grens. Na zijn terugkeer begon hij zijn studies te concentreren op microscopische organismen, die toen nog weinig bestudeerd werden.
Gedurende bijna 30 jaar onderzocht Ehrenberg monsters van water, bodem, sediment, opwaaiend stof en gesteente en beschreef in bijna 400 wetenschappelijke publicaties duizenden nieuwe soorten, waaronder bekende flagellaten als Euglena, ciliaten als Paramecium aurelia en Paramecium caudatum, en vele fossielen. Hij was vooral geïnteresseerd in een eencellige groep protisten die diatomeeën worden genoemd, maar hij bestudeerde en benoemde ook vele soorten radiolaria, foraminifera en dinoflagellaten.
Deze onderzoeken hebben onze kennis van de micro-organismen van bepaalde geologische formaties, vooral van het krijt, en van de zee- en zoetwaterophopingen vergroot. Tot Ehrenberg de studie ter hand nam, was het niet bekend dat aanzienlijke rotsmassa's waren samengesteld uit minuscule vormen van dieren of planten. Hij toonde ook aan dat de fosforescentie van de zee te danken is aan organismen.
Hij was vanaf 1836 lid van de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen en vanaf 1837 buitenlands lid van de Royal Society of London. In 1839 won hij de Wollaston Medal, de hoogste onderscheiding van de Geological Society of London. Hij bleef tot op late leeftijd onderzoek doen naar de microscopische organismen van de diepzee en van verschillende geologische formaties. Hij stierf in Berlijn op 27 juni 1876.
Legacy
Na zijn dood in 1876 werden zijn collecties microscopische organismen ondergebracht in het Humboldt Museum van de Universiteit van Berlijn. De "Ehrenberg-collectie" omvat 40.000 microscooppreparaten, 5.000 ruwe monsters, 3.000 potlood- en pentekeningen en bijna 1.000 brieven. Zijn collectie schorpioenen en andere spinachtigen uit het Midden-Oosten wordt ook bewaard in het Berlijnse museum.