Hans von Bülow
Hans von Bülow (geboren Dresden, 8 januari 1830 ; overleden Caïro, 12 februari 1894) was een Duits dirigent en pianist. Hij was een van de beroemdste dirigenten van de 19e eeuw en tevens een beroemd pianist. Hij wordt vooral herinnerd om zijn dirigentschap van de opera's van Richard Wagner.
Hans von Bülow
Leven
Bülow werd geboren in Dresden. Zijn familie behoorde tot de adel: hij had de titel "Freiherr" (vergelijkbaar met het Engelse Baron). Toen hij negen was kreeg hij muziekles van Friedrich Wieck, de vader van Clara Schumann. Zijn ouders vonden echter dat hij rechten moest gaan studeren in plaats van muziek, en stuurden hem naar Leipzig.
In die tijd ontmoette hij Franz Liszt in Weimar en hoorde hij hem de muziek van Wagner dirigeren. Hij besloot muziek te gaan studeren, ook al wilden zijn ouders dat niet. Hij ging naar Zürich waar Wagner in ballingschap leefde. Wagner vond hem zeer getalenteerd en bezorgde hem enkele dirigeerbaantjes. In 1851 ging hij naar Weimar om piano te studeren bij Liszt. Hij werkte heel hard aan zijn pianotechniek. Ook schreef hij artikelen over muziek. Liszt dacht ook dat von Bülow een groot musicus zou worden.
In 1853 maakte Bülow zijn eerste concertreis. Hij speelde in Wenen, Pest, Dresden, Karlsruhe, Bremen, Hamburg en Berlijn. Hij gaf pianoles in Berlijn en gaf veel steun aan jonge componisten met nieuwe ideeën over muziek. Hij toerde als pianist en dirigent door Duitsland en Rusland. In 1857 trouwde hij met de dochter van Liszt, Cosima. Zij kregen twee dochters.
In 1864 werd hij Hofkapellmeister in München. Dit was een zeer belangrijke dirigentenbaan en het maakte hem uiterst beroemd. Hij dirigeerde de eerste uitvoeringen van twee Wagner-opera's: Tristan und Isolde (1865) en Die Meistersinger von Nürnberg (1868). Deze waren uiterst succesvol. Ondertussen had Cosima een liefdesrelatie met Richard Wagner. In 1868 verliet zij haar man om met Wagner te gaan samenwonen, waarbij zij hun dochters meenam. Zij scheidde van Bülow, die een tijdje naar Florence ging om bij te komen van de schok. Hij bleef echter altijd groot respect tonen voor Wagner en bleef zijn muziek dirigeren. Toen Wagner in 1883 overleed was hij vreselijk verdrietig.
In 1872 ging Bülow opnieuw op tournee. Hij bezocht Engeland en de VS, waar hij als solopianist in 1875 in Boston de eerste uitvoering (wereldpremière) gaf van Tsjaikovski's Pianoconcert nr. 1.
Van 1878 tot 1880 was hij dirigent in Hannover, maar moest vertrekken na een ruzie met een tenor. In 1880 ging hij naar Meiningen waar hij het orkest dirigeerde en het tot een van de beste orkesten van Duitsland maakte. Hij liet de spelers uit het hoofd spelen. Hij dirigeerde vaak de muziek van Johannes Brahms. Hij dacht na over elk detail van de stukken die hij dirigeerde. Hij had graag twee piano's op het podium, zodat hij het publiek kon aankijken of met zijn rug naar hen toe, wat hij maar wilde. In die tijd ontmoette hij Richard Strauss in Berlijn. Hij hielp Strauss, die toen nog een jonge man was, om zijn muziek bekend te maken.
Hij deed nieuwe dingen met zijn orkest, zoals de introductie van een contrabas met vijf snaren (dit is nu normaal in de meeste Europese orkesten). Ook introduceerde hij pauken met pedalen. Eind jaren 1880 vestigde hij zich in Hamburg, maar bleef op tournee, zowel als dirigent als pianist.
Bülow had gezondheidsproblemen die hem erg veel hoofdpijn bezorgden. Hij ging naar warmere landen om te proberen beter te worden. Hij stierf in een hotel in Caïro, Egypte, tien maanden na zijn laatste concert.
Bülow was niet alleen dirigent en pianist, maar ook componist. Zijn pianocomposities zijn beïnvloed door Liszt. Ze zijn zeer moeilijk te spelen. Hij was ook erg goed in het schrijven over muziek. Hij schreef altijd wat hij dacht, zelfs als dat sommige mensen beledigde.