Emanuel Feuermann
Emanuel Feuermann (geboren Kolomyia, Oostenrijks-Hongaarse Rijk, 22 november 1902; overleden New York City, 25 mei 1942) was een beroemde Oostenrijkse cellist die tot Amerikaan werd genaturaliseerd. Tijdens zijn korte carrière werd hij beschouwd als 's werelds grootste cellist na Pablo Casals.
Leven
Feuermanns ouders waren amateurmuzikanten. Zijn vader begon hem de viool te leren, maar de jongen wilde hem tussen zijn benen houden als een cello, dus kocht zijn vader een kleine cello voor hem. In 1909 verhuisde het gezin naar Wenen, zodat hij de cello kon leren van de beroemde Friedrich Buxbaum, de cellist van het Rosé Kwartet en eerste cellist van de Wiener Philharmoniker. Daarna studeerde hij bij Anton Walter aan de muziekacademie in Wenen. In februari 1914, twaalf jaar oud, speelde hij in zijn eerste concert, met het Celloconcert in D van Joseph Haydn met de Wiener Philharmoniker onder leiding van Felix Weingartner.
In 1917 ging Feuermann naar Leipzig, waar hij studeerde bij Julius Klengel. Klengel vond dat zijn jonge leerling ongelooflijk getalenteerd was, maar dat hij niet veel grote cellomuziek kende. Feuermann werkte heel hard. Klengel was een goede leraar voor hem
In 1919 overleed Friedrich Grützmacher en Klengel raadde Feuermann aan zijn baan aan het Gürzenich Conservatorium in Keulen aan te nemen. Hoewel hij erg jong was kreeg hij de baan met een zeer goed salaris, maar hij kreeg niet de titel "professor".
In de jaren twintig gaf hij vele concerten over de hele wereld. In 1929 werd hij professor aan de Musikhochschule in Berlijn. Hij speelde met beroemde mensen zoals de violisten Carl Flesch, Szymon Goldberg, Joseph Wolfsthal en Jascha Heifetz, de componist en altviolist Paul Hindemith en de pianist Artur Rubinstein.
Op 3 april 1933, met de opkomst van het Nazisme, verloor hij zijn baan aan het Berlijnse Conservatorium omdat hij Joods was. Hij verhuisde naar Londen. Hij toerde door Japan en de Verenigde Staten waar hij het Haydn-concert speelde met de New York Philharmonic onder leiding van Bruno Walter. Sommige muziekcritici waren niet erg onder de indruk van zijn spel. Een paar dagen later gaf hij echter een recital. Bijna alle professionele cellisten in New York waren erbij omdat ze gehoord hadden dat Feuermann een uitzonderlijke speler was. Het publiek was razend enthousiast en zelfs de muziekcritici veranderden van mening.
In 1935 trouwde hij. Hij verhuisde met zijn vrouw naar Zürich, maar was toevallig in Wenen ten tijde van de Anschluss terwijl zijn vrouw en jonge dochter nog in Zürich waren. Bronislaw Huberman hielp Feuermann en zijn gezin in september 1938 te ontsnappen naar Israël. Aan het eind van het jaar gingen ze naar de Verenigde Staten en vroegen het Amerikaanse staatsburgerschap aan.
Hij gaf les aan het Curtis Institute of Music en gaf concerten en maakte opnames met andere grote musici zoals Artur Schnabel, Bronislaw Huberman en vooral met de pianist Franz Rupp.
Feuermann stierf in 1942 aan een infectie na een kleine operatie voor aambeien.
Zijn reputatie
Feuermann was een van de grootste cellisten die ooit hebben geleefd. De cello was in die tijd niet vaak te horen als solo-instrument, maar Feuermann en Pablo Casals brachten de mensen op andere gedachten. Feuermann oefende eigenlijk niet veel in zijn eentje, maar als hij met anderen musiceerde werkte hij heel hard aan alle details. Hij hield van lesgeven. Hij hield ook van snelle auto's. Zijn familie was erg belangrijk voor hem.
Volgens velen behoren Feuermanns interpretatie van het Celloconcert van Antonín Dvořák en zijn uitvoering van het Dubbelconcert van Johannes Brahms met Jascha Heifetz tot de beste ooit.