Bahai

Het Bahá'í-geloof is een abrahamitische religie die in de jaren 1800 is begonnen door een Iraanse persoon die Bahá'u'lláh heet en in Teheran, Iran, is geboren. Volgelingen van deze religie noemen zichzelf Bahá'ís. De naam Bahá'u'lláh is Arabisch voor "De Glorie van God". "Glorie" is een woord dat "belang", "macht" en "schoonheid" betekent. Bahá'ís gelooft dat Bahá'u'lláh een voorstelling van God is, of spreekt voor God, en hij toont de mensen Gods belang, schoonheid en helderheid.

Bahá'ís zijn monotheïsten, wat betekent dat ze in één God geloven. Ze geloven dat Bahá'u'lláh een boodschap van God draagt. Bahá'u'lláh zei dat hij niet de enige was die een boodschap van God droeg, en hij was niet de laatste die een boodschap van God droeg. Hij leerde dat de mensen die de andere grote religies begonnen, ook boodschappen van God vertegenwoordigden en droegen, zoals Jezus, Mozes, Abraham, Mohammed, de Boeddha en anderen. Hij noemde deze mensen "Manifestaties van God". Zij geloven dat de boodschappen van de Manifestaties van God steeds moeilijker te begrijpen zijn. Ze zeggen dat degenen die eerder kwamen een eenvoudigere boodschap hadden dan degenen die later kwamen. Omdat God groter is dan het hele universum, zei Bahá'u'lláh dat mensen God niet volledig kunnen kennen. Hij zei dat God wil dat mensen zoveel mogelijk over hem weten. Bahá'u'lláh schreef dat God speciale mensen stuurt om zich te manifesteren (laten zien) aan gewone mensen. Zonder de Manifestaties van God zouden we God niet kunnen kennen. Bahá'ís geloven dat de God tot wie ze bidden dezelfde God is waar Abraham mee sprak, waar Jezus over sprak, en Krishna zei in Gita. Sinds Bahá'u'lláh in een moslimfamilie is geboren, worden Bahá'ís soms als moslims gezien. Bahá'u'lláh wordt beschouwd als de profeet/manifestatie van het heden. Bahá'ís zeggen dat hij niet de laatste profeet/manifestatie van God is. Ze denken dat er geen andere profeet zal zijn in 1000 jaar na de dood van Baha'u'llah.

Bahá'í Geloof

Zoom

Zoom

Zoom

Thuisbasis van het Universele Huis van Rechtvaardigheid in Haifa, Israël, de raad die de Bahá'ís leidt...Zoom
Thuisbasis van het Universele Huis van Rechtvaardigheid in Haifa, Israël, de raad die de Bahá'ís leidt...

Geschiedenis

Vroeger

Het Bahá'í-geloof begon op 1844 toen een man die de Báb heette zei dat hij een boodschap van God had. Hij zei dat het zijn taak was om ervoor te zorgen dat de mensen klaar waren voor de belangrijkste boodschap van God die spoedig zou worden uitgezonden. Dit begon een religie, volgelingen van deze religie werden Bábís genoemd. Veel mensen werden Bábís in het land Iran, dat toen Perzië heette, en dit maakte de regering van Perzië en de moslimpriesters boos. Ze arresteerden en vermoordden de Bab en zijn volgelingen. Ook al gebeurde dit, toch volgden de mensen deze religie.

Voordat Bahá'u'lláh zei dat hij een boodschap van God had, was hij lid van de religie die door de Báb was begonnen. Hij werd erg beroemd onder de Bábís. Toen de Báb werd gedood, werden sommige Bábís erg boos en probeerden de koning van Perzië te doden, hoewel Bahá'u'lláh hen vertelde hem niet te doden. Toen de Babi's werden gepakt, zette de regering veel Bábí's in de gevangenis, waaronder Bahá'u'lláh. Toen hij in Teheran in de gevangenis zat, zei Bahá'u'lláh dat hij een engel zag die hij het "hemelmeisje" noemde. De engel vertelde hem dat hij een boodschap van God aan de mensen van de wereld moest onderwijzen. De engel zei dat God hem zou redden en beschermen zodat hij deze boodschap kon onderwijzen. Uiteindelijk werd hij vrijgelaten uit de gevangenis en de regering van Perzië liet hem verhuizen naar Bagdad, dat vervolgens werd gecontroleerd door de koning van het Ottomaanse Rijk.

Bahá'u'lláh's aankondiging

Terwijl Baha'u'llah in Bagdad was, had hij veel problemen, maar hij maakte ook veel vrienden. De regering van Perzië was ongelukkig dat hij het goed leek te doen in Bagdad, en dus vroegen ze het Ottomaanse Rijk om hem verder weg van Perzië te verplaatsen. Toen hij op het punt stond te vertrekken, in 1863, hield hij een festival voor 12 dagen op een klein eiland in de Tigris rivier, die hij Ridvan noemde, wat het paradijs betekent. Daar vertelde hij aan enkele van zijn naaste vrienden en familie dat hij de beloofde van alle grote religies was en dat uiteindelijk de hele wereld zijn boodschap zou kennen.

Uiteindelijk stuurde het Ottomaanse Rijk hem naar vele verschillende steden, waaronder Constantinopel, Adrianopel, Alexandrië en uiteindelijk Akka. Hij zat de hele tijd in verschillende gevangenissen, en de stad Akka had er een grote muur omheen, en het was één grote gevangenis. Terwijl hij in Bagdad was, en daarna, schreef hij vele boeken en brieven om vragen te beantwoorden die zijn vrienden en volgelingen hem stelden. Op een gegeven moment werd hij vergiftigd, zodat hij niet meer kon schrijven, omdat zijn handen zo erg schudden. Daarna liet hij iemand opschrijven wat hij zei. Toen hij nog ouder was, regelde zijn oudste zoon, `Abdu'l-Bahá, dat hij in een huis in de buurt van de berg Karmel zou gaan wonen, en hij bleef daar tot hij uiteindelijk in 1892 stierf.

Na Bahá'u'lláh

Na zijn dood volgden de mensen `Abdu'l-Bahá. Bahá'u'lláh had geschreven dat `Abdu'l-Bahá speciale krachten had, en dat God ervoor zou zorgen dat als `Abdu'l-Bahá iets zou uitleggen wat Bahá'u'lláh zei, dan zouden de Bahá'ís die uitleg moeten geloven. `Abdu'l-Bahá schreef ook veel brieven en gaf lezingen, en bezocht uiteindelijk Parijs, Londen, Montreal, New York City, San Francisco en andere steden in het westen. Dit hielp het Bahá'í-geloof te verspreiden in Europa en Noord-Amerika. Hij stierf in 1921. Hij liet een testament achter, waarin hij de Bahá'ís vertelde zijn kleinzoon, Shoghi Effendi, te volgen.

Shoghi Effendi werd geboren in 1900 en was pas een jongeman toen zijn grootvader stierf en hij de leider van de Bahá'ís werd. Hij hielp de verschillende instanties en raden te maken die het Bahá'í-geloof vandaag de dag leiden, en organiseerde de religie op vele manieren. Hij schreef ook veel boeken en brieven om de leer van zijn grootvader en overgrootvader uit te leggen. Hij leefde tot 1957 en stierf in Engeland.

Na de dood van Shoghi Effendi hadden de Bahá'ís zes jaar lang geen leiders, omdat Shoghi Effendi geen testament had achtergelaten. Shoghi Effendi had wel helpers, die dachten dat ze de Bahá'ís niet mochten leiden, dus hielpen ze de Bahá'í-gemeenschap het laatste plan te volgen dat Shoghi Effendi hen had nagelaten, en aan het eind van dat plan, in 1963, organiseerden ze een verkiezing om het Universele Huis van Rechtvaardigheid te vormen, waar Bahá'u'lláh over schreef. Het Universele Huis van Rechtvaardigheid heeft sindsdien de Bahá'ís geleid.

Heilige boeken

Bahá'u'lláh schreef veel boeken en brieven, en `Abdu'l-Bahá (wiens naam "Dienaar van de Glorie" betekent) schreef ook veel boeken en brieven die Bahá'ís als bijzonder zien. Tot slot schreef Bahá'u'lláh's achterkleinzoon Shoghi Effendi veel boeken en brieven die Bahá'ís gebruiken om de geschriften van Bahá'u'lláh en `Abdu'l-Bahá beter te begrijpen. De belangrijkste van deze boeken is de Aqdas.

Bahá'ís geloven ook dat de Bijbel, de Koran, de Gita en andere boeken van andere religies bijzonder zijn.

Overtuigingen

Enkele belangrijke Bahá'í-geloofsovertuigingen zijn:

  • Bahá'u'lláh kwam om alle mensen één familie te laten worden...
  • Er is maar één God, maar hij heeft vele namen...
  • Alle grote religies hebben dezelfde bron (God)
  • God behandelt alle mensen als gelijkwaardig
  • God behandelt mannen en vrouwen als gelijkwaardig
  • Vooroordelen (onaangename overtuigingen over mensen zonder ze eerst te kennen) moeten worden gefixeerd
  • Naties moeten leren met elkaar om te gaan en met elkaar samen te werken.
  • Wetenschap en religie hoeven het niet oneens te zijn, want ze kijken van twee verschillende kanten naar dezelfde wereld.
  • Mensen moeten proberen om de waarheid te leren voor zichzelf
  • Iedereen moet een opleiding krijgen (naar school gaan of op een andere manier leren)
  • De wereld zou één extra taal moeten hebben die iedereen begrijpt...

Gemeenschap

Mensen

Er zijn acht of negen miljoen Bahá'ís in de wereld, van alle volkeren en talen. Het Bahá'í-geloof ziet er in verschillende landen anders uit, omdat er weinig rituelen zijn, zodat Bahá'ís hun eigen cultuur kunnen opnemen in de manier waarop ze Bahá'í-evenementen vieren, bidden, enz.

Bahá'ís ontmoeten elkaar om de negentien (19) dagen in een bijeenkomst die een "Feest" wordt genoemd. Er hoeft geen eten te zijn, maar meestal wel. Deze bijeenkomsten beginnen met gebeden en meestal leest iemand enkele heilige geschriften voor. Soms is er muziek en zang, soms wordt er gespeeld, soms is er alleen maar stille tijd of meditatie. Na deze tijd, die Bahá'ís de "toegewijde" tijd in een feest noemen, hebben ze een gemeenschapsdiscussie. Hier kunnen allerlei onderwerpen besproken worden die voor de leden belangrijk zijn. Bahá'ís zeggen dat dit een "consultatieve" tijd is, waar Bahá'ís met elkaar kunnen overleggen. Daarna is er een sociale tijd, waar mensen kunnen eten, drinken (geen alcohol), en soms is er hier ook muziek, of toneelstukken, of presentaties, of ander vermaak. Deze tijd is gewoon zodat de Bahá'ís in die stad elkaar kunnen leren kennen en betere vrienden kunnen worden.

Tempels en Bahá'í-centra

Bahá'ís hebben vaak niet één plek waar ze samenkomen, behalve in grote steden. Op kleinere plaatsen komen ze meestal bij elkaar in elkaars huis. Sommige grotere steden hebben "Bahá'í-centra" die gebruikt kunnen worden voor gemeenschapsbijeenkomsten, klassen, of voor vergaderingen van comités en andere raden. (zie onderstaande instellingen)

In een paar steden in de wereld zijn er Bahá'í-tempels. Deze tempels bevinden zich op elk continent.

Instellingen

Bahá'ís zijn georganiseerd in een wereldwijde gemeenschap. Ze hebben geen priesters. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen gebeden. Bahá'ís zijn ook verantwoordelijk voor het lezen van hun heilige boeken voor zichzelf en voor het leren over hun religie. De bahá'ís kiezen leiders voor hun gemeenschap, helpen bij het organiseren van hun activiteiten en bij het oplossen van problemen tussen de leden, en beslissen over dingen die niet duidelijk uit de Schriften blijken. Deze worden Spirituele bijeenkomsten genoemd, maar zullen op een dag Houses of Justice worden genoemd.

Er is één Huis van Rechtvaardigheid, dat Bahá'ís het Universele Huis van Rechtvaardigheid noemt, dat de hele wereldwijde Bahá'í-gemeenschap leidt. Bahá'ís kiezen dit Huis van Rechtvaardigheid om de vijf jaar, maar slechts één keer per jaar voor Nationale en Lokale Spirituele Vergaderingen.

Vragen en antwoorden

V: Wie is het Bahá'í-geloof begonnen?


A: Het Bahá'í-geloof is in de jaren 1800 begonnen door een Iraanse persoon genaamd Bahá'u'lláh.

V: Wat betekent de naam Bahá'u'lláh?


A: De naam Bahá'u'lláh is Arabisch voor "De glorie van God".

V: Wat geloven Bahá'ís over God?


A: Bahá'ís zijn monotheïsten, wat betekent dat zij in één God geloven. Zij geloven dat God speciale mensen stuurt om zich aan gewone mensen te manifesteren (tonen) en dat wij Hem zonder deze Manifestaties van God niet zouden kunnen kennen.

V: Hoe noemen aanhangers van deze godsdienst zichzelf?


A: Volgelingen van deze godsdienst noemen zichzelf Bahá'ís.

V: Zijn alle volgelingen van het Bahá'í-geloof moslims?


A: Nee, hoewel aangezien Bahá'u'lláh in een moslimfamilie werd geboren, denken sommige mensen ten onrechte dat alle volgelingen moslims zijn.

V: Wordt Bahá'u'lláh beschouwd als de laatste profeet/manifestatie van God?


A: Nee, volgens Bahá'ís zal er pas 1000 jaar na de dood van Bahá'u'lláh een andere profeet komen.

AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3