Orang-oetans
De orang-oetan (Pongo) is een grote aap. Er zijn twee soorten orang-oetangs. Ze komen uit Zuidoost-Azië. Er zijn er nog maar weinig van over, omdat door het verlies van het oerwoud hun leefgebied is afgenomen. Er zijn orang-oetans te zien in de dierentuin van Singapore.
De naam orang-oetan komt van twee Maleise woorden, orang wat persoon betekent, en hutan wat bos betekent; dus orang-oetan betekent persoon van het bos.
Orang-oetan klimmen
Taxonomie
- Geslacht Pongo
- Orang-oetan van Borneo, Pongo pygmaeus
- Sumatraanse orang-oetan, Pongo abelii
- Tapanuli orang-oetan, Pongo tapanuliensis
· 
Orang-oetan van Borneo
· 
Sumatraanse orang-oetan
· 
Tapanuli Orang Oetan
Verschijning
Orang-oetans hebben rood-bruin haar. Ze hebben lange armen. Ze kunnen sterk zijn zoals chimpansees en gorilla's. Ze hebben ook handen die goed zijn om te klimmen. De Sumatraanse orang-oetan is kleiner en heeft langer haar dan de Borneaanse orang-oetan. Orang-oetans hebben geleden onder het verlies van bossen en staan op de rand van uitsterven.
Life
Orang-oetans komen uit de regenwouden op de eilanden Borneo en Sumatra in Zuidoost-Azië. Ze leven meestal hoog in de bomen. Ze eten fruit, bladeren en schors, maar ook insecten, vogeleieren en kleine gewervelde dieren. Ze drinken water van regen die in bladeren is opgevangen. Orang-oetans voelen zich niet prettig op de grond omdat ze zich met vuisten moeten voortduwen. Zware volwassenen bewegen zich voorzichtig door de bomen, waarbij ze hun flexibele voeten gebruiken om de boomtakken vast te grijpen. Kleinere orang-oetans slingeren met meer gemak.
Dieet
Het dieet van een orang-oetan bestaat hoofdzakelijk uit fruit, ze houden van rijp fruit. Als ze geen fruit kunnen vinden, eten ze liever schors, bladeren en termieten, dan dat ze naar elders gaan om voedsel te zoeken. Ongeveer 60% van het dieet van een orang-oetan bestaat uit fruit, 25% uit bladeren, 10% uit schors en bloemen, en 5% uit termieten en andere insecten.
Zwangerschap
Na een zwangerschap van 230-260 dagen baart het vrouwtje meestal één baby, maar soms twee, om de acht à negen jaar. De kleintjes blijven jaren bij hun moeder, rijden op de rug van hun moeder en leren zich door het bos te bewegen. Net als mensenbaby's zijn de jonge orang-oetans speels en aanhankelijk. Als ze vijf of zes jaar oud zijn, worden ze onafhankelijker en gaan ze uiteindelijk op eigen benen staan.
