Wozzeck

Wozzeck is een opera van de Oostenrijkse componist Alban Berg (1885-1935). Hij werd gecomponeerd tussen 1914 en 1922 en voor het eerst uitgevoerd in 1925.

Berg schreef deze opera voor de periode dat hij het serialisme in zijn werken gebruikte. Zijn leermeester Schönberg had het twaalftoonssysteem nog niet ontwikkeld. De muziek van Wozzeck heeft tonale muziek in de traditie van Mahler, maar ook enkele atonale muziek (muziek die niet gebaseerd is op een toonaard) en melodieën die gebaseerd zijn op de hele toonladder. De muziek klonk zeer modern op het moment dat ze werd geschreven. Berg schrijft ook voor de stemmen op ongewone wijze: soms moeten ze halfslachtig, halfzingend (dit wordt Sprechgesang genoemd).

De opera is gebaseerd op het toneelstuk Woyzeck van de Duitse toneelschrijver Georg Büchner. Woyzeck was een ongewoon drama, want in plaats van een verhaal over iemand die belangrijk is, zoals een koning of een god, ging het over een arme man die niet erg slim is en wordt gepest en misbruikt door andere mensen. Toen Berg de opera bijna een eeuw later schreef, was het nog steeds een ongewoon verhaal voor een opera. De helden in de opera's waren meestal belangrijke mensen, terwijl de werkende mensen vaak komische delen hadden: ze waren vaak bedienden. Maar Wozzeck is een eenvoudige man die niet kan helpen wat er met hem gebeurt. In het drama wordt dit soms een "antiheld" genoemd.

Georg BüchnerZoom
Georg Büchner

Het verhaal van de opera

Wet I

Scène 1 (Suite): Wozzeck werkt als kapper. Terwijl hij de kapitein scheert, vertelt de kapitein Wozzeck dat hij denkt dat Wozzeck een slecht leven leidt omdat hij een kind heeft gehad met een vrouw (Marie) zonder met haar getrouwd te zijn. Wozzeck zegt dat het moeilijk voor hem is om goed te zijn omdat hij arm is. Hij herinnert de kapitein eraan dat Jezus zei: "Laat de kleine kinderen tot mij komen" (Marcus 10:14). De Kapitein is verward door deze opmerking.

Scène 2 (Rhapsody en Hunting Song): Wozzeck en zijn vriend Andres snijden stokken als de zon ondergaat. Wozzeck heeft enge visioenen: hij ziet de ondergaande zon de wereld in vlammen opgaan.

Scène 3 (maart en slaapliedje): Soldaten marcheren buiten Marie's kamer. Haar buurman, Margret, vertelt Marie dat ze slecht is omdat ze met de soldaten flirt. Dan komt Wozzeck en vertelt Marie over de vreselijke visioenen die hij heeft gehad.

Scène 4 (Passacaglia): De dokter vertelt Wozzeck dat hij niet op straat moet hoesten (Büchner schreef: "pissen op straat"). Hij zegt dat hij een medisch experiment doet. Wozzeck is zo eenvoudig dat hij hem gelooft. De dokter is blij te horen over de vreselijke visioenen van Wozzeck.

Scène 5 (Rondo): Marie bewondert de Drum-major buiten haar kamer. Hij wil van haar houden. Eerst keert ze zich van hem af, maar dan geeft ze zich gewonnen en gaan ze er samen vandoor.

Wet II

Scène 1 (Sonata-Allegro): Marie vertelt haar kind te gaan slapen terwijl ze de oorbellen bewondert die de trommelmajoor haar heeft gegeven. Wozzeck arriveert. Hij vraagt haar waar ze de oorbellen vandaan heeft. Ze zegt dat ze ze gevonden heeft. Wozzeck weet niet of hij haar moet geloven, maar geeft haar wat geld en vertrekt. Marie weet dat haar gedrag verkeerd is.

Scène 2 (Fantasia en Fuga op 3 thema's): De Dokter haast zich door de Kapitein in de straat, die hem zegt dat hij moet vertragen. De Dokter maakt de Kapitein bang door te denken aan vervelende ziektes die hij zou kunnen krijgen. Als Wozzeck komt, plagen ze hem door te zeggen dat Marie van iemand anders houdt.

Scène 3 (Largo): Wozzeck praat erover met Marie. Ze geeft toe dat ze een vriendje heeft. Wozzeck is woedend. Hij staat op het punt haar te slaan als ze hem tegenhoudt en zegt dat zelfs haar vader haar nooit durfde te slaan. Ze zegt: "beter een mes in mijn buik dan je handen op mij". Dat geeft Wozzeck een idee voor wraak.

Scène 4 (Scherzo): Wozzeck ziet Marie dansen met de Drum-major in een menigte. Andres vraagt Wozzeck waarom hij alleen zit. Een dronkaard geeft een preek, dan gaat een idioot naar Wozzeck toe en zegt dat hij bloed kan ruiken.

Scène 5 (Rondo): In de kazerne kan Wozzeck 's nachts niet slapen. Hij houdt Andres wakker. De Drum-majoor komt binnen. Hij is dronken. Hij haalt Wozzeck uit bed om met hem te vechten.

Wet III

Scène 1 (Uitvinding op een Thema): In haar kamer leest Marie 's nachts voor uit de Bijbel. Ze wil vergeven worden.

Scène 2 (Uitvinding op een enkele noot (B)): Wozzeck en Marie lopen in het bos bij een vijver. Marie wil vertrekken, maar Wozzeck houdt haar tegen. De maan schijnt helder rood. Wozzeck wordt vastbesloten dat als hij Marie niet kan hebben, niemand anders dat kan, en hij steekt haar neer.

Scène 3 (Uitvinding op een ritme): Mensen dansen in een kroeg. Wozzeck komt binnen, en als hij Margret ziet, danst hij met haar en trekt haar op zijn schoot. Hij beledigt haar, en vraagt haar dan een liedje voor hem te zingen. Ze zingt, maar ziet dan bloed aan zijn hand en elleboog; iedereen begint tegen hem te schreeuwen, en Wozzeck snelt naar buiten.

Scène 4 (Uitvinding op een 6-stemmig akkoord): Wozzeck gaat terug naar de plek waar hij Marie heeft vermoord. Wozzeck denkt dat het mes waarmee hij Marie vermoordde zal bewijzen dat hij de moordenaar is. Hij gooit het mes in de vijver. Als de bloedrode maan weer verschijnt, loopt hij de vijver in om te proberen het bloed van zijn lichaam te wassen, maar hij verdrinkt. De Kapitein en de Dokter, die langskomen, horen Wozzeck kreunen en zich schrikken.

Intermezzo (Uitvinding op een toets (D minor)): Dit intermezzo leidt naar de finale.

Scène 5 (Uitvinding op een Achtste-Note moto perpetuo, quasi toccata): De volgende ochtend speelt een groep kinderen in de zon. Mensen vertellen elkaar dat het lichaam van Marie is gevonden. De kinderen rennen allemaal weg om te zien. Het jongetje van Marie en Wozzeck heeft op een speelgoedpaardje gespeeld. Hij stopt en rent achter de andere kinderen aan naar de vijver.

Geschiedenis van de opera

Berg zag Büchner's toneelstuk Woyzeck in 1914. Het was de eerste keer dat het in Wenen werd opgevoerd. Het stuk was geadverteerd als Wozzeck omdat men het handschrift van Büchner niet kon lezen. Daarom gebruikt Berg deze spelling voor zijn opera.

Berg wist meteen dat hij er een opera van wilde maken. Büchner, die in 1837 op 23-jarige leeftijd was overleden, had het stuk onafgewerkt gelaten. Berg nam vijftien scènes uit het stuk en maakte er een opera van met drie bedrijven. Hij componeerde muziek met een bepaalde vorm voor elke scène, zodat de muziek zich op een zeer georganiseerde manier ontwikkelt. Hij bracht zelf wijzigingen aan in het libretto.

Hoewel Berg in 1914 met het werk aan de opera begon, diende hij tijdens de Eerste Wereldoorlog in het leger, zodat hij pas in 1917 de tijd had om er verder aan te werken. Hij voltooide de opera in april 1922. Erich Kleiber dirigeerde de eerste uitvoering in de Berlijnse Staatsopera op 14 december 1925. Het werd al snel beroemd en werd opgevoerd in alle grote operahuizen in Europa. Het was zo succesvol dat Berg kon leven van het geld dat hij ermee verdiende.

Muzikale stijl

Wozzeck was de eerste grote opera geschreven in een moderne 20e eeuwse stijl. Veel van de muziek is atonaal (niet in enige toonsoort) dus Berg kon dit gebruiken om de waanzin van Wozzeck uit te drukken. Soms wordt de muziek meer tonaal, vooral als het verhaal over liefde en menselijkheid vertelt. Ook baseert hij een deel van de muziek over de soldaten op volksliederen die hij op zijn eigen manier behandelt.

Een andere muzikale techniek die hij gebruikt is het leidmotief, waarbij bepaalde personages of dingen worden gekoppeld aan bepaalde thema's of muzikale ideeën. Deze techniek kan zeer nuttig zijn om bepaalde dingen te suggereren. Zo is er bijvoorbeeld een leitmotiv voor de oorbellen die de Drummajoor aan Marie heeft gegeven. Als de majoor de liefde bedrijft met Marie horen we dit leidmotief. De muziek doet ons beseffen dat hij haar niet dwingt om van hem te houden, maar dat ze bereid is. Op een andere plaats vertelt de militaire muziek ons dat Marie aan de Drummajoor denkt.

Een ander leidmotief is het akkoord dat we horen als Wozzeck, bij het begin van de opera, spreekt over "arme mensen zoals wij". Het akkoord dat we horen wordt in andere delen van de opera gebruikt als de personages niet sterk genoeg zijn om hun situatie in het leven te veranderen.

Vragen en antwoorden

V: Wie heeft de opera Wozzeck gecomponeerd?


A: De opera Wozzeck is gecomponeerd door de Oostenrijkse componist Alban Berg (1885-1935).

V: Wanneer werd hij voor het eerst opgevoerd?


A: Wozzeck werd voor het eerst opgevoerd in 1925.

V: Wat voor soort muziek bevat het?


A: De muziek van Wozzeck bevat zowel tonale muziek in de traditie van Mahler, als atonale muziek en melodieën gebaseerd op de hele toonladder.

V: Hoe schreef Berg voor de stemmen?


A: Berg schreef op ongebruikelijke manieren voor de stemmen, waarbij hij hen soms vroeg om half te spreken, half te zingen (Sprechgesang genoemd).

V: Waarop is het verhaal van Wozzeck gebaseerd?


A: De opera is gebaseerd op het toneelstuk Woyzeck van de Duitse toneelschrijver Georg Büchner.

V: Wat maakt dit verhaal ongebruikelijk voor een opera?


A: Dit verhaal is ongebruikelijk voor een opera omdat het zich richt op een arme man die niet erg slim is en door andere mensen wordt gepest en misbruikt, in plaats van zich te richten op belangrijke personages zoals koningen of goden die gewoonlijk in opera's voorkomen.

V: Wat voor soort personages komen in dit verhaal voor?


A: In dit verhaal komt een zogenaamde "antiheld" voor, een personage dat door zijn omstandigheden niets kan doen aan wat hem overkomt.

AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3