christelijke theologie
Christelijke theologie is de studie van het christelijk geloof. Christelijke theologen gebruiken analyse en argumentatie om het christendom te begrijpen, uit te leggen, te testen, te bekritiseren, te verdedigen of te bevorderen.
De christelijke theologie begint met het Nieuwe Testament. In zijn brieven en in zijn toespraken (Handelingen der Apostelen) baseert de Heilige Paulus zich op zijn opleiding tot rabbijn en op zijn ervaring met Christus. Hij begon buiten Damascus om aan Joden en niet-Joden de betekenis van de kruisiging en de opstanding van Jezus uit te leggen. In de geschiedenis van het christendom hebben latere schrijvers zoals Luther en Johannes Calvijn de nadruk gelegd op de Bijbel als basis van de theologie. De bijbel als bron is niet zonder controverse. Ook katholieke en orthodoxe theologen hebben het belang van de kerkelijke traditie voor het geloof benadrukt. Thomas van Aquino en de heilige Augustinus behoren tot de belangrijkste schrijvers binnen de rooms-katholieke kerk.
Verschillen in theologie hebben geleid tot de vele kerkgenootschappen binnen het christendom. Dit begon met de scheiding van de volgelingen van Jezus en het Jodendom. Later kwamen het Grote Schisma en de Reformatie. Na de ruzie van Luther met de paus worden gereformeerde kerken zoals de Lutheranen en de Baptisten opgericht. Het calvinisme is zeer belangrijk binnen het protestantisme, hoewel de volgelingen van Jacob Arminius het niet accepteren. Pogingen tot compromissen in Engeland tussen de katholieken en puriteinen leiden tot de oprichting van de Kerk van Engeland.
Latere stromingen zijn onder andere Methodisme, Liberaal Christendom, Pinksterbeweging en Bevrijdingstheologie.
De kwestie van het bewijs
De meeste geleerden uit de oudheid zijn het erover eens dat Jezus bestond. Er zijn geen aanwijzingen dat schrijvers in de oudheid die zich verzetten tegen het christendom het bestaan van Jezus in twijfel trokken.
Er is echter geen fysiek of archeologisch bewijs voor Jezus, en alle bronnen die we hebben zijn documentair. De bronnen voor de historische Jezus zijn voornamelijk christelijke geschriften, zoals de evangeliën en de brieven van de apostelen. Alle bronnen die Jezus vermelden zijn na zijn dood geschreven. Het Nieuwe Testament vertegenwoordigt bronnen uit de grote verscheidenheid aan geschriften in de eerste eeuwen na Christus die betrekking hebben op Jezus. De authenticiteit en betrouwbaarheid van deze bronnen zijn door vele schriftgeleerden in twijfel getrokken, en weinig gebeurtenissen die in de evangelies worden genoemd zijn universeel geaccepteerd.
Strauss' Leven van Jezus was het boek dat al deze kwesties aan de oppervlakte bracht. In zijn 451 pagina's betoogde Strauss dat:
- Het Oude Testament was de Joodse mythologie, waarvoor geen enkel bewijs bestond.
- Wonderen in het Nieuwe Testament waren mythische toevoegingen, niet feitelijk.
- Er is ten tijde van de gebeurtenissen niets van het Nieuwe Testament geschreven.
- De kerk zoals die in de 19e eeuw was, had weinig te maken met Jezus.
Gerelateerde pagina's
- Augustinus van Nijlpaard
- Johannes Calvijn
- Martin Luther
- Dietrich Bonhoeffer
- Oosterse Orthodoxie