DSM IV

De DSM-IV is de vierde versie van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM). De DSM is een handboek dat is geschreven door de American Psychiatric Association (APA). Ze zijn genummerd met Romeinse cijfers: DSM-I, DSM-II, DSM-III, DSM-IV, maar in de laatste editie zijn de Arabische cijfers overgenomen, zodat de volgende edities genummerd kunnen worden, 5.1, 5.2 enzovoorts. Na de publicatie van de DSM-IV werden enkele wijzigingen (of herzieningen) aangebracht in de beschrijvingen in het handboek. Hierdoor wordt de meest recente versie van de DSM-IV officieel de DSM-IV-TR genoemd (de TR staat voor "Text Revision").

De DSM somt elke aandoening op die door de APA officieel een geestesziekte wordt genoemd. De DSM organiseert deze aandoeningen in verschillende categorieën. Elke aandoening krijgt een code, bestaande uit cijfers of een combinatie van cijfers en letters. Naast de naam en de code van de aandoening geeft de DSM ook andere informatie, zoals:

  1. Symptomen van de aandoening.
  2. Diagnostische criteria: De eisen waaraan moet worden voldaan voordat de aandoening wordt gediagnosticeerd.
  3. Differentiaaldiagnose: Andere aandoeningen die enkele van dezelfde symptomen hebben. Deze aandoeningen moeten worden uitgesloten voordat de diagnose wordt gesteld.
  4. Diagnostische overwegingen: Dit gedeelte geeft meer details over de aandoening. Het kan bijvoorbeeld gaan over wie de aandoening min of meer waarschijnlijk krijgt. Het kan ook gaan over de oorzaak van de aandoening.

De voorwaarden die in de DSM worden genoemd, zijn in de loop der tijd veranderd. In elke nieuwe versie van de DSM voegt de APA voorwaarden toe die zij sinds de publicatie van de laatste versie als geestesziekte heeft geaccepteerd. Ook kunnen er voorwaarden uit worden gehaald die niet meer als geestesziekte worden beschouwd. (Zo werd homoseksualiteit in de vroegere DSM's als geestesziekte vermeld, maar daarna werd het eruit gehaald). De APA kan ook de manier waarop het bepaalde aandoeningen beschrijft veranderen.



Multi-axiaal systeem

Wanneer een persoon een DSM-diagnose krijgt, zijn er vijf verschillende "assen", of categorieën van informatie die moeten worden opgenomen.

As I: Dit is waar de meeste psychische aandoeningen worden opgesomd. Zowel de naam van de aandoening als de toegewezen code moeten worden vermeld. Bijvoorbeeld, soorten ADHD, depressie, angst en autisme spectrum stoornissen zouden hier worden vermeld. Een persoon kan slechts één Axis I-diagnose hebben, of meer dan één.

As II: Als de persoon een mentale achterstand heeft (een verstandelijke beperking) of een persoonlijkheidsstoornis, dan staat die hier vermeld.

As III: Als de persoon een medische aandoening heeft, staat deze hier vermeld.

As IV: Deze as registreert of de persoon bepaalde soorten "psychosociale stressoren" heeft. Er zijn weinig vaste categorieën van psychosociale stressoren: Primaire ondersteuningsproblemen (bijvoorbeeld gezinsconflicten); problemen met de sociale omgeving (bijvoorbeeld, de persoon heeft slechte sociale vaardigheden en weinig vrienden); economische problemen (zoals armoede of verlies van werk); huisvestingsproblemen (zoals slechte huisvesting of dakloosheid); onderwijsproblemen (zoals falen op school); problemen met de toegang tot gezondheidsdiensten; en "andere" stressoren.

As V: Voor deze as zal een professional in de geestelijke gezondheidszorg een getal kiezen dat aangeeft hoezeer de persoon wordt beïnvloed door zijn geestelijke gezondheidsproblemen, en hoe goed hij in zijn leven functioneert. De professional gebruikt een schaal die de Global Assessment of Functioning (GAF) wordt genoemd, die uitlegt wat verschillende getallen betekenen. De score van een persoon wordt zijn "GAF-score" genoemd.

Het multi-axiale systeem van DSM heeft een aantal voordelen. De vijf assen geven een overzicht van alle informatie die het belangrijkst is voor professionals in de geestelijke gezondheidszorg als ze een persoon behandelen. Ze geven een momentopname van de belangrijkste dingen die de geestelijke gezondheid van een persoon beïnvloeden. Een volledige DSM-diagnose is ook als een gemeenschappelijke taal voor professionals in de geestelijke gezondheidszorg. Zelfs als er verschillende professionals zijn, die uit verschillende specialismen komen of zelfs verschillende talen spreken, zullen ze allemaal de diagnose uit de DSM begrijpen.



Organisatie

De voorwaarden in de DSM zijn ingedeeld in categorieën. Deze categorieën zijn:

(1) Stoornissen meestal gediagnosticeerd in de kleuter-, kinder- en jeugdzorg. Bijvoorbeeld: soorten ADHD; mentale retardatie; autisme spectrum stoornissen; en Oppositional Defiant Disorder (ODD).

(2) Delirium, dementie, amnestie en andere cognitieve stoornissen. Deze stoornissen veroorzaken problemen met het denken en het geheugen.

(3) Geestelijke aandoeningen als gevolg van een algemene medische aandoening niet anders geclassificeerd. Dit zijn aandoeningen die worden veroorzaakt door een medisch probleem.

(4) Stofgebonden aandoeningen. Dit zijn aandoeningen die te maken hebben met gebruik, misbruik of verslaving aan illegale drugs, alcohol of andere stoffen (zoals cafeïne en nicotine). Onder deze categorie vallen ook aandoeningen die worden veroorzaakt door het onttrekken aan deze stoffen.

(5) Schizofrenie en andere psychotische stoornissen. Deze omvatten alle verschillende soorten schizofrenie, en andere stoornissen die een psychose veroorzaken (buiten de realiteit om).

(6) Stemmingsstoornissen. Deze omvatten de verschillende soorten bipolaire stoornissen en depressies.

(7) Angstststoornissen. Bijvoorbeeld: Obsessive-Compulsive Disorder (OCD); Post-Traumatic Stress Disorder (PTSD); Generalized Anxiety Disorder.

(8) Somatische aandoeningen. Mensen met deze stoornissen hebben veel lichamelijke klachten, zoals pijn of maagproblemen. Deze symptomen worden echter niet verondersteld te worden veroorzaakt door een daadwerkelijke medische aandoening. Ze worden verondersteld te worden veroorzaakt door geestelijke gezondheidsproblemen. Een voorbeeld hiervan is hypochondriase, waarbij een persoon altijd bang is dat hij of zij ernstige medische problemen heeft als dat niet het geval is. Een andere aandoening in deze categorie is Body Dysmorphic Disorder, waarbij een persoon een hekel heeft aan zijn lichaam, of een deel van zijn lichaam.

(9) Feitelijke stoornissen. Mensen met deze stoornissen overdrijven of verzinnen medische problemen. Ze kunnen dit doen omdat het hen dingen oplevert die ze willen (bijvoorbeeld aandacht en sympathie).

(10) Dissociatieve stoornissen. Deze stoornissen zorgen ervoor dat een persoon problemen heeft met het geheugen, het bewustzijn en het correct waarnemen (zien en begrijpen) van dingen. De persoon kan zich ook losgekoppeld voelen van zijn identiteit (zijn kijk op zichzelf en op wie hij is). De bekendste aandoening in deze categorie is Dissociatieve Identiteitsstoornis (DID) (die vroeger "Multiple Personality Disorder" werd genoemd).

(11) Seksuele en genderidentiteitsstoornissen. Seksuele stoornissen omvatten parafilieën, waarbij een persoon zich seksueel aangetrokken voelt tot voorwerpen of tot soorten van seksuele activiteit die niet normaal zijn. Bijvoorbeeld, pedofilie (seksueel aangetrokken zijn tot kinderen) is een vorm van parafilie. Een andere vorm van seksuele stoornis is seksuele disfunctie (problemen met het uitvoeren van seksuele handelingen). Deze categorie omvat ook Gender Identity Disorder, waarbij een persoon zich voelt als een geslacht, maar het lichaam van een ander geslacht heeft.

(12) Eetstoornissen. De twee belangrijkste soorten eetstoornissen zijn anorexia nervosa en boulimia nervosa.

(13) Slaapstoornissen. Bijvoorbeeld: slapeloosheid.

(14) Impulsbesturingsstoornissen Niet anders gespecificeerd. Dit zijn stoornissen waarbij mensen moeite hebben om hun drang om dingen te doen onder controle te houden. Bijvoorbeeld: trichotillomanie (waarbij een persoon haar uit zijn lichaam trekt) en Intermitterende Explosieve Stoornis (waarbij een persoon plotselinge woede-explosies heeft).

(15) Aanpassingsstoornissen. Met deze stoornissen heeft een persoon moeite om zich aan te passen aan, of te wennen aan, iets stressvols in zijn leven.

(16) Persoonlijkheidsstoornissen. Deze diagnoses kunnen alleen aan volwassenen worden gesteld. Bijvoorbeeld: Antisociale Persoonlijkheidsstoornis; Borderline Persoonlijkheidsstoornis.



Vragen en antwoorden

V: Wat is de DSM-IV?


A: De DSM-IV is de vierde versie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), gepubliceerd door de American Psychiatric Association (APA).

V: Hoe zijn de verschillende versies van de DSM genummerd?


A: De eerdere versies van de DSM werden genummerd met Romeinse cijfers (bijv. DSM-I, II, III), terwijl latere edities Arabische cijfers gebruikten, waardoor de volgende edities de nummers 5.1, 5.2 enz. kregen.

V: Waar staat TR voor met betrekking tot de DSM-IV?


A: TR staat voor "Text Revision" en verwijst naar de wijzigingen die zijn aangebracht in de beschrijvingen in het handboek nadat het voor het eerst werd gepubliceerd - waardoor het officieel "de DSM-IV-TR" wordt genoemd.

V: Welke informatie bevat elke aandoening in de DSM?


A: Elke in de DSM opgenomen aandoening omvat de naam en code (bestaande uit cijfers of een combinatie van cijfers en letters), symptomen, diagnostische criteria, differentiële diagnose en diagnostische overwegingen zoals wie meer of minder kans heeft om die aandoening te krijgen of wat de oorzaak ervan is.

V: Hoe zijn de aandoeningen die in eerdere DSM's zijn opgenomen in de loop der tijd veranderd?


A: In elke nieuwe versie van de DSM worden aandoeningen toegevoegd die sinds de publicatie van de vorige versie als geestesziekte zijn geaccepteerd, terwijl aandoeningen die niet langer als geestesziekte worden beschouwd, worden verwijderd. Bovendien kunnen de beschrijvingen van bepaalde aandoeningen veranderen.

V: Werd homoseksualiteit ooit in een editie van de DSM als geestesziekte vermeld?


A: Ja, homoseksualiteit werd vroeger vermeld als een geestesziekte, maar is sindsdien uit alle edities van de DSM's verwijderd.

AlegsaOnline.com - 2020 / 2023 - License CC3