De menselijke natuur
De menselijke natuur verwijst naar de kenmerken van de mens. Dit betekent manieren van denken, voelen en handelen die de mens van nature heeft.
Wat deze eigenschappen zijn, wat ze veroorzaakt en hoe vast de menselijke natuur is, zijn goede vragen. Zij behoren tot de oudste en belangrijkste vragen in de westerse filosofie. Deze vragen beïnvloeden ethiek, politiek en theologie. De menselijke natuur is een bron van advies over hoe goed te leven, maar zij stelt ook grenzen en hinderpalen aan het leiden van een goed leven.
De complexe implicaties van dergelijke vragen worden ook behandeld in kunst en literatuur, terwijl de geesteswetenschappen onderzoek doen naar de menselijke natuur en wat het betekent om mens te zijn.
Theorieën over de menselijke aard
Veel grote denkers hebben vastomlijnde ideeën gehad over de menselijke aard, maar sommige ideeën hebben het beter uitgehouden dan andere. Een voorbeeld hiervan is het best verkopende collegeboek dat in 1974 voor het eerst verscheen als Zeven theorieën van de menselijke aard. De zeven theorieën waren die van:
Dertig jaar later was de selectie uit tien theorieën:
- Confucianisme
- Hindoeïsme
- Boeddhisme
- Plato
- Aristoteles
- De Bijbel
- Kant
- Marx
- Sartre en
- Darwinistische theorieën over de menselijke aard.
Aristoteles
Aristoteles, Plato's beroemdste leerling, deed enkele van de beroemdste en invloedrijkste uitspraken over de menselijke natuur.
In zijn werken worden enkele duidelijke uitspraken gedaan over de menselijke natuur:
- De mens is een echtelijk dier. "Conjugal" betekent samenleven, een huishouden (oikos) vormen. Een clan of klein dorp kan nog steeds geleid worden door het hoofd van de familie.
- De mens is een politiek dier. Daarmee bedoelde hij een dier dat in staat is complexe gemeenschappen te ontwikkelen ter grootte van een stad of dorp, met een verdeling van de arbeid en het maken van wetten. Dit type gemeenschap verschilt van een groot gezin, en vereist het gebruik van de menselijke rede.
- De mens gebruikt graag zijn verbeelding (en niet alleen om wetten te maken en gemeenteraden te besturen). Wij houden ervan om naar dingen te kijken, hun namen te leren en over ze na te denken.
Voor Aristoteles is de rede datgene wat het meest bijzonder is aan de mensheid in vergelijking met andere dieren, en is datgene wat wij op ons best bereiken.
Veel van Aristoteles' beschrijving van de menselijke natuur is vandaag de dag nog steeds invloedrijk, maar het teleologische idee dat mensen "bedoeld" zijn om iets te zijn, is in de moderne tijd veel minder populair geworden.
Biologische theorieën
Mensen zijn zoogdieren, en hebben zich ontwikkeld door een proces van evolutie. Hieruit volgt dat wat de menselijke natuur wordt genoemd, erfelijk is, en het product is geweest van natuurlijke selectie. Wij zijn geen blanco lei; ons geestelijk leven en gedrag heeft oude wortels. Dit is de kwestie van nature versus nurture, en het onderwerp van de evolutionaire psychologie. Ethologie en sociobiologie hebben deze kwesties ook bekeken vanuit het perspectief van de menselijke evolutie en erfelijkheid.